INSTALLATIE
2. Monteer de vier bouten (9) en acht moeren (7) op de montagepijpen.
De montagepijpen kunnen op drie verschillende
hoogtes op de achterplaat (3) en (4) worden
gemonteerd.
3. Monteer de twee montagepijpen op de achterplaat met de vier
moeren (5) en sluitringen (6).
4. Verwijder de vier bouten (3) (zie afbeelding 24 op pagina 5-15) uit de
vier T-klemmen (1) met een 17 mm tang.
Klem de T-klemmen niet helemaal vast
5. Monteer de voorplaat op de zijhekken met de vier bouten (3) .
6. Draai de bouten in de T-klem (2) helemaal vast met een 8 mm
inbussleutel.
5-13