4.6.2
Voeren
4.6.3
Interactie tussen de componenten van het krachtvoerstation
BESCHRIJVING EN BEDIENING
De koe-ID wordt gecontroleerd aan de hand van de database op de
ADS3830-printplaat.
Het besturingssysteem identificeert de koe en synchroniseert de
informatie via T4C met overige krachtvoerstations. Op basis van de
informatie voor de specifieke koe, wordt het voerkrediet berekend. Als
de koe voerkrediet heeft, opent het besturingssysteem de vergrendeling
van de doseerunit(s) om het specifieke krachtvoermengsel voor de koe te
verstrekken.
Voordat het krachtvoerstation begint met voeren, moet aan twee
voorwaarden worden voldaan:
•
De koe heeft voerkrediet voor de aangesloten voersoorten.
•
De koe mag krachtvoer eten in het krachtvoerstation.
Voerkrediet
De te voeren hoeveelheid moet voor ten minste een van de aangesloten
voersoorten groter zijn dan 0 kg. Tevens moet de hoeveelhed groter zijn
dan de minimale portiegrootte die in T4C is ingesteld.
Toestemming om te eten
Koeien mogen eten als:
•
Het bezoek niet valt in een van de geblokkeerde perioden, ingesteld
in T4C.
•
Robotvoeren is ingeschakeld.
De koe niet op het punt staat gemolken te worden. Dit houdt in dat
•
het niet nodig is de koe naar de melkrobot te lokken (en haar portie
krachtvoer in de robot te eten).
M-box
Wanneer de koe het krachtvoerstation binnen gaat en voerkrediet heeft,
wordt de M-box neergelaten achter de koe. 30 seconden nadat de laatste
portie van het krediet is verstrekt wordt de M-box geheven. Dit geeft de
koe de tijd haar portie voer op te eten. Vervolgens verlaat de koe het
krachtvoerstation.
Einde van bezoek
Aan het einde van het bezoek wordt de gegeten hoeveelheid
opgeslagen in de lokale database en naar T4C gestuurd.
Het krachtvoerstation wordt aangesloten op het T4C-netwerk. Na
installatie, krijgt het krachtvoerstation een apparaat-ID en een IP-adres.
Deze instellingen worden gebruikt in de T4C-software.
De T4C-software
In de T4C-software worden de voercriteria ingesteld. De T4C-software
voorziet de database van de ADS3830-printplaat van de benodigde data.
Wanneer een koe het krachtvoerstation voor de eerste keer binnengaat,
4-21