i Display-indicators voor weergavemaat
Geeft de maatpositie weer van het afgespeelde patroon.
j Maatselectietoetsen
Selecteert de maten om weer te geven voor de 16 stappentoetsen.
k d-knop
Speelt een patroon af of pauzeert dit.
l g-knop
Stopt een patroon.
= Een patroon afspelen en stoppen (p. 11 )
m k-knop
Neemt een pad-optreden op.
= Een optreden opnemen (dynamische opname) (p. 13 )
n SHIFT-knop
Wanneer er op een andere knop wordt gedrukt terwijl de [SHIFT]
wordt ingedrukt, wordt er een andere functie opgeroepen.
o 16-stappentoetsen
Bij gebruik met de patroonoverschakelfunctie
Bij gebruik met de scène-overschakelfunctie
Bij gebruik met de stappenopnamefunctie
= Triggers programmeren (stapopname) (p. 14 )
Bij gebruik met de stapmodulatiefunctie
= Parameterwijzigingen op stapniveau invoeren (stapmodulatie)
(p. 14 )
Achterpaneel
1
1 u-schakelaar
Voor aanzetten en uitschakelen van dit apparaat.
= Opstarten van het systeem (p. 11 )
2 INPUT LEVEL-instelling
Regelt het niveau van de audio-ingang naar de
[INPUT]-aansluitingen.
8
Nl
p Selectieknop voor pad-modus
Selecteert de bedieningsmodus van de performance pads.
q Aanraakstrip
Past het effect aan van elke modus van de aanraakstrip.
= Gebruik van de aanraakstripfunctie (p. 15 )
r Performance-pads
Bij gebruik met de trackoverschakelfunctie
Bij gebruik met de dempfunctie
Bij gebruik met de sample optreedfunctie
Bij gebruik met de segment optreedfunctie
Bij gebruik met de toonsoort optreedfunctie
s HOLD-knop
Houdt het effect van de aanraakstrip vast.
t MODE-indicator
Geeft de geselecteerde aanraakstripmodus weer.
= Gebruik van de aanraakstripfunctie (p. 15 )
u MODE-knop
Elke keer dat hierop wordt gedrukt, wisselt de aanraakstripmodus.
= Gebruik van de aanraakstripfunctie (p. 15 )
2