Inhoudsopgave
Advertenties
Verschillende triggersequenties aanpassen (SEQUENCE)
De triggersequentie van elke track kan worden verschoven en anders worden aangepast met een kleinere eenheid dan stappen.
1 Trigger-typekeuzetoetsen
Selecteert het type triggers om in te voeren.
Standaard is [FULL].
1 Volledige trigger (FULL)
SAMPLE, ENVELOPE en alle gemoduleerde parameters worden
getriggerd.
2 Halve trigger (HALF)
ENVELOPE en gemoduleerde parameters worden getriggerd.
3 Parameter-trigger (PARAM)
Alleen gemoduleerde parameters worden getriggerd.
2 OFF SET
Een trigger kan fijn vooruit of achteruit worden afgesteld. Hij kan
worden afgesteld tot ±1 stap (indicatielijn direct onder naastlig-
gende stap).
Beweeg de triggerpositie [b] in de grafische gebruikersinterface een
heel klein stukje door deze parameter aan te passen.
! De standaard is 0.
3 RETRIGGER CNT
Stelt het aantal keren dat triggers herhaald moeten worden inge-
voerd gedurende een korte periode.
! De standaard is 1.
! Als [RETRIGGER CNT] twee of meer is, verandert de [b]-marke-
ring op het scherm in de markering om herhaalde invoer aan te
geven (twee [b] verticaal gepositioneerd).
4 RETRIGGER SPD
Stelt de snelheid in voor opnieuw triggeren.
! De standaard is 1/4 (stap).
! Als [RETRIGGER CNT] twee of meer is, verandert de [b]-marke-
ring op het scherm in de markering om herhaalde invoer aan te
geven (twee [b] verticaal gepositioneerd).
5 SHIFT
Een invoertrigger kan worden verschoven op stapniveau (cirkel shift)
binnen het bereik dat is ingesteld in [SHIFT AREA].
6 SHIFT AREA
Stelt het bereik in om toe te passen op [SHIFT].
Dit kan worden geselecteerd uit twee types: [BAR] en [ALL].
! Specificeert de werkingsdoelstap met de apparaatknoppen.
Als er geen stap is gespecificeerd, worden alle stappen doelen.
Bijvoorbeeld, alle stappen worden uniform verschoven in geval
van een offset.
40
Nl
1
2
3
4
5
Als een afzonderlijke stap wordt geselecteerd door een staptoets
in te drukken, knipperen de bijbehorende verticale lange [g] en
[b] in de grafische gebruikersinterface.
7 BAR-knop
Dit is gekoppeld aan de maatselectieknop en de maat om weer te
geven, kan worden geselecteerd. Daarnaast is de indicator van de
huidige weergegeven maat gecombineerd.
Through-track
De [LINE IN] externe ingang kan worden toegewezen aan een track om
een effect toe te passen.
Selecteer de ingangsbron met de parameterafstellingsknoppen onder
het scherm en stel [INPUT LEVEL] af aan de achterzijde van het toestel
of het volumeniveau van het bronapparaat terwijl u kijkt naar de [INPUT
MONITOR].
Als op dat moment de [SOFT LIMIT]-toets (wisselend AAN/UIT) wordt
ingedrukt, wordt de analoge limiteringang in de ingangsfase ingescha-
keld om onnodige clipping te verminderen.
6
7
Advertenties
Inhoudsopgave
