2 SAVE & REPLACE
Wijs een naam toe aan het bewerkte audiobestand, sla het op als een samplebestand en sluit de pop-up. In dit geval wordt de sample die is toege-
wezen aan de track vervangen door de opgeslagen sample.
! Als u de bewerkingsresultaten onmiddellijk wilt gebruiken, selecteert u [SAVE & REPLACE].
3 SAVE
Wijs een naam toe aan het bewerkte audiobestand, sla het op als een samplebestand en sluit de pop-up. In dit geval blijft de sample die is toegewe-
zen aan de track.
! Als u meerdere samples wilt hakken van dezelfde sample en deze dan wilt opslaan, selecteert u [SAVE].
De afspeelmethode voor de sample geluidsbron instellen (PLAYBACK)
De afspeelmethode van de geluidsbron die is toegewezen aan de track, kan worden ingesteld.
1 PITCH
Stelt de geluidstoonhoogte in voor tijdens afspelen van het sample.
De standaard is 0.
Het instelbereik varieert afhankelijk van de TIME STRETCH-modus.
! Als UIT: -24 tot 0 tot +24
! RESMPL: [PITCH] is uitgeschakeld en hangt af van de BPM.
! M.TMP: -12 tot 0 tot +12
2 START
Stelt het startpunt van het sample-afspeelbereik in. De eenheid
varieert afhankelijk van of [GRID SNAP] AAN of UIT is.
! Als GRID SNAP is AAN: GRID-nummer 1 tot XXX (Standaard is 1.)
! Als GRID SNAP is UIT: Nummer van Sample (Standaard is 0.)
3 LOOP START
Als lusafspelen AAN is, kan het lusstartpunt worden ingesteld. Dit
kan alleen worden ingesteld tussen [START] en [END].
De eenheid varieert afhankelijk van of [GRID SNAP] AAN of UIT is.
! Als GRID SNAP is AAN: GRID-nummer 1 tot XXX (De standaard is
dezelfde waarde als [START].)
! Als GRID SNAP is UIT: Nummer van Sample (De standaard is
dezelfde waarde als [START].)
4 LENGTH
Stelt de lengte van het sample-afspeelbereik in.
De eenheid is het nummer van Sample. (De standaard is dezelfde
waarde als de lengte van de toegewezen sample.)
5 LOOP
Schakelt sample-lusafspelen.
! Als AAN: Als de afspeelpositie [END] bereikt, begint het afspelen
opnieuw vanaf de positie van [LOOP START] die is ingesteld in
hetzelfde scherm.
! Als UIT: Als de afspeelpositie [END] bereikt, stopt het afspelen op
hetzelfde moment.
Golfvorm-schermgebied
Weergavebereik
De golfvorm kan worden vergroot of verkleind door de draaiknop te
draaien. Bovendien kan de golfvorm kan verticaal worden vergroot of
verkleind door [SHIFT] in te drukken + de draaiknop te draaien.
1
2
3
4
5
Als de golfvorm wordt vergroot of verkleind in de richting van de tijdas,
wordt deze vergroot of verkleind met de positie van START, LOOP START
of END, later beschreven, als midden.
Druk op SHIFT
1
2
1 SLICE GRID
SLICE GRID is zichtbaar in de achtergrond.
5
3 4
2
35
Nl