Inhoudsopgave
Advertenties
Vast schermgebied
1
7
6
5
1 Scherminformatieweergave
Geeft de naam van het huidig weergegeven scherm weer.
2 Statusweergave
Geeft de status weer van een verbinding met een extern apparaat of
de status van een sequentie.
3 Menutoets
Tik hierop om naar de verschillende schermen te gaan. U kunt naar
de volgende schermen gaan.
! De indicator in de knop van het weergegeven scherm licht op.
: TRACKINSTELLING
: MIXER
: ARRANGER
: UTILITEIT
4 TIJD-scherm
Geeft de huidige afspeelpositie weer.
De weergave-eenheid is [BAR:BEAT:STEP].
5 Toets SCENE/PATTERN
Opent de pop-up SCENE/PATTERN.
Geeft het huidige scènenummer en patroonnummer weer.
6 Toets BPM/QUANTIZE
Opent de pop-up BPM/QUANTIZE.
Geeft de huidige BPM-waarde en QUANTIZE-waarde weer.
7 PROJECT-knop
Opent het projectscherm.
Een project kan worden gecreëerd, geladen, opgeslagen en
verwijderd.
Parameters (HOME)
1
2
3
1 VOLUME
Stelt het volume van de track in.
2 PAN
Stelt de panningpositie van de track in.
3 PITCH
Stelt de geluidstoonhoogte in voor tijdens afspelen van het sample.
2
4
3
7
4
5
6
4 TIME STRETCH
Stelt de methode voor het rekken van een sample om de BPM te
synchroniseren, in.
OFF:
Speelt de sample af in de huidige status zonder deze te synchronise-
ren met de BPM. Dit is geschikt voor een slag van een drum, enz.
RESAMPLE (RESMPL):
Synchroniseert de samples met de BPM, maar verandert de toon-
hoogte (afspelen met variabele snelheid). Dit is geschikt voor een
drumlus, enz.
MASTER TEMPO (M.TMP):
Synchroniseert de sample met de BPM, maar verandert de toon-
hoogte niet (afspelen in MASTER TEMPO). Dit is geschikt voor een
melodielus, enz.
De standaardwaarde varieert afhankelijk van het analyseresultaat
van de sample.
Als 1SHOT-geluidsbron: UIT
Als LUS-geluidsbron: MASTER TEMPO
5 LOOP
Schakelt lusweergave in/uit.
6 TRIGGER MODE
Schakelt tussen de methodes voor het weergeven van een sample in
reactie op een trigger.
One Shot:
Als de performance-pad wordt aangetikt, speelt de sample af tot het
eind.
GATE:
Speelt de sample alleen af als de performance-pad wordt ingedrukt.
7 MASTER-niveaumeter
De MASTER-niveaumeter wordt weergegeven aan de rechterzijde
van het scherm.
Als [VOLUME] van elke track in het aanraakscherm wordt bediend,
stelt u het volume zo af dat de piek dicht bij 0 dB komt te liggen.
! Een piekvasthoud weergavefunctie wordt geleverd, en de gede-
tecteerde maximum niveaupositie wordt weergegeven. Hierna
verdwijnt de indicatie als er geen nog groter signaal wordt gede-
tecteerd binnen een bepaalde tijd (ongeveer 500 ms).
Projectbestanden beheren (PROJECT)
Bedieningen zoals configuratie, laden en opslaan kunnen worden uitge-
voerd op projectniveau.
Een nieuw project maken
1 Tik op [
PROJECT].
Het PROJECT-scherm verschijnt op het aanraakscherm. In het project-
scherm kunt u handelingen uitvoeren zoals het laden en opslaan van
projecten.
19
Nl
Advertenties
Inhoudsopgave
