Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Professionele sampler
TORAIZ SP-16
TSP-16
http://pioneerdj.com/support/
Op bovengenoemde Pioneer DJ website vindt u FAQ's, informatie over software, en andere informatie en
diensten voor nog meer gebruiksgemak van uw product.
Handleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor PIONEER DJ Toraiz SP-16

  • Pagina 1 Professionele sampler TORAIZ SP-16 TSP-16 http://pioneerdj.com/support/ Op bovengenoemde Pioneer DJ website vindt u FAQ’s, informatie over software, en andere informatie en diensten voor nog meer gebruiksgemak van uw product. Handleiding...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    De trackattribuut instellen ............... 32 Voorbeeldtrack ..................32 Opmerkingen over deze handleiding Through-track .................... 40 ! Hartelijk dank voor uw aankoop van dit Pioneer DJ product. Lees zowel deze handleiding als de meegeleverde “Handleiding Systeemuitbreiding (Snelstartgids)” goed door. Beide documenten bevatten belang- rijke informatie die je moet begrijpen voordat je dit apparaat gaat Samples van een pc overdragen .............
  • Pagina 3: Alvorens Te Beginnen

    De performance-padtechnologie en knowhow verkregen door de ont- 1 De garantie is alleen inbegrepen voor de regio Europa. wikkeling van Pioneer DJ’s DDJ-serie controllers, in combinatie met de — Voor de regio Japan wordt de corresponderende informatie veelkleurige LED’s waarop u kunt tikken terwijl u naar de trackkleuren geleverd op de achterzijde van de “Handleiding (Snelstartgids)”.
  • Pagina 4: Over De Netstroomadapter

    bedieningsorganen die beschreven worden in de handleiding. Over de netstroomadapter Onjuist gebruik van andere bedieningsorganen kan leiden tot schade en het kan betekenen dat een bevoegd technicus lange tijd nodig zal hebben om het toestel terug te brengen in de normale toestand. ! Wanneer u merkt dat de prestaties van het product veranderen –...
  • Pagina 5: Aansluitingen En Namen Van Onderdelen

    Aansluitingen en namen van onderdelen Aansluitingen Schakel altijd eerst de stroom uit en trek de stekker uit het stopcontact Zie tevens de gebruiksaanwijzingen van de aan te sluiten apparatuur. alvorens u enige aansluiting maakt of verbreekt. ! Bij gebruik van een LAN-kabel voor de verbinding moet u de LAN- Sluit het netnoer pas aan nadat alle aansluitingen tussen de apparatuur kabel die wordt meegeleverd met dit product gebruiken of een STP volledig zijn gemaakt.
  • Pagina 6: Aansluiten Van Usb-Apparaten

    2 DC IN-aansluiting Sluit de gelijkstroomstekker van de bijgeleverde netstroomadapter aan. ! Sluit het netnoer pas aan nadat alle aansluitingen tussen de apparatuur volledig zijn gemaakt. ! Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer. 3 u-schakelaar 4 LINK-aansluiting Sluit een voor PRO DJ LINK geschikt apparaat aan met de LAN-kabel (bijgeleverd).
  • Pagina 7: Overzicht Van De Bedieningstoetsen

    Overzicht van de bedieningstoetsen Bovenpaneel 1 MAIN OUT-regelaar 9 USB-aansluitbus Past het volume van alle uitgangssignalen aan. Hierop kunt u USB-apparatuur aansluiten. = Aansluiten van USB-apparaten (blz. 6 ) Past de geluidssterkte van de weergave via de [OUT1-2/MASTER/ ASSIGNABLE OUT]-aansluitingen, [OUT3-8/ASSIGNABLE OUT]- a USB-aanduiding aansluitingen en [PHONES]-aansluiting aan.
  • Pagina 8: Achterpaneel

    i Display-indicators voor weergavemaat p Selectieknop voor pad-modus Geeft de maatpositie weer van het afgespeelde patroon. Selecteert de bedieningsmodus van de performance pads. j Maatselectietoetsen q Aanraakstrip Selecteert de maten om weer te geven voor de 16 stappentoetsen. Past het effect aan van elke modus van de aanraakstrip. = Gebruik van de aanraakstripfunctie (p.
  • Pagina 9: Beschrijving Van Het Aanraakscherm

    Beschrijving van het aanraakscherm 1 Knop met focus 3 Menutoets Tik aan om de focus te verplaatsen. Door twee keer tikken wordt over- Tik om tussen menu’s te wisselen. geschakeld naar een scherm om het bijbehorende item te bedienen. 4 Parameter-schermgebied 2 Toets Bediening van de parameterafstelknoppen onder het scherm, veran- Schakelt tussen schermen en geeft pop-ups weer.
  • Pagina 10: Projectstructuur

    Projectstructuur De gegevensstructuur van dit apparaat is zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding. PROJECT SCENE ARRANGEMENT PATTERN TRACK 1 TRACK 1 Sequence TRACK 2 TRACK 2 Sequence TRACK 3 TRACK 3 Sequence TRACK 4 TRACK 4 Sequence TRACK 5 TRACK 5 Sequence ROUTING TRACK 6 TRACK 6 Sequence...
  • Pagina 11: Bediening

    Bediening Opstarten van het systeem 3 Draai de draaiknop om een demoproject te selecteren, en druk dan op de draaiknop. Er verschijnt een bevestigingsvenster. 1 Maak alle verbindingen en steek vervolgens de stekker in het stopcontact. = Aansluitingen (blz. 5 ) 2 Druk op de schakelaar [u] op het achterpaneel van het toestel.
  • Pagina 12: Het Patroon Veranderen

    2 Stel de BPM-waarde in. De lengte van een patroon wijzigen 1 Druk op de [PATTERN]-toets terwijl je de [SHIFT]-toets ingedrukt houdt. Het toestel gaat over naar de patroonlengte-instellingsmodus en de knop [PATTERN] licht wit op. De 16-stappentoetsen luch- ten wit op en de maatselectietoetsen lichten blauw op tijdens de patroonlengte-instellingsmodus.
  • Pagina 13: De Performance-Pads Gebruiken

    3 Tik op [FILTER TYPE] en selecteer [FOLDER]. 2 Druk op de toets [d]. De details over het interne geheugen en het USB-apparaat worden De knop [d] licht groen op en de sequence wordt afgespeeld terwijl aan de rechterzijde van het aanraakscherm in een boomstructuur opnemen is ingeschakeld.
  • Pagina 14: De Staptoetsen Parameterafstellingsknoppen Gebruiken

     Een toonsoortoptreden afspelen (SCALE-modus) Het volume van de track verandert. ! Draai aan de afstellingsknop voor parameter 2 (de panningpositie Samples van een toonsoort die horen bij performance pads kunnen verandert). worden afgespeeld door de [SCALE]-toets in te drukken. De panningpositie van de track verandert.
  • Pagina 15: Gebruik Van De Aanraakstripfunctie

    De GEBRUIKERS-instelling gebruiken Gebruik van de aanraakstripfunctie 1 Druk op de [MODE]-toets om [USER1] of [USER2] te selecteren. Gebruik van PITCH [USER1] of [USER2] van de [MODE]-indicatoren licht op. ! Elke druk op de [MODE]toets verandert de [MODE]-indicator 1 Druk op de [MODE]-toets om [PITCH] te selecteren. in de volgorde [PITCH] l [REPEAT] l [USER1] l [USER2] l enzovoorts.
  • Pagina 16: Een Project Opslaan

    5 Draai aan de [DRIVE]-regelaar. De drivewaarde van het analoge filter wordt aangepast. ! Als u de regelaar tegen de wijzers van de klok in draait, wordt het effect verminderd; met de wijzers van de klok mee wordt het effect verhoogd.
  • Pagina 17: Algehele Kaart Van Grafische Gebruikersinterfaceschermen

    Algehele kaart van grafische gebruikersinterfaceschermen HOME TRACK MENU BROWSE SAMPLING/ EDIT PLAYBACK AMP ENVELOPE PROJECT SEQUENCE TRACK SETTING MASTER/ MIXER SEND FX OUTPUT SETTING ARRANGER TOUCH STRIP UTILITY SETTING TOUCHPANEL POPUP CALIBLATION BPM/ SCENE MANAGER QUANTIZE ! HOME (p. 18 ) ! TRACK MENU (p.
  • Pagina 18: Algehele Instellingen, Aanpassingen En Controles Uitvoeren (Home)

    Algehele instellingen, aanpassingen en controles uitvoeren (HOME) Dit scherm vormt de basis voor alle schermen. Hiermee kunt u de toe-  ACTIVE/MUTE wijzingsstatus controleren van de performance-pads en de status van elke track. Als [MUTE] wordt uitgevoerd via pad-bediening, worden de indicatoren in het gedeelte dat het tracknummer weergeeft, allemaal grijs gemaakt.
  • Pagina 19: Vast Schermgebied

    4 TIME STRETCH Vast schermgebied Stelt de methode voor het rekken van een sample om de BPM te synchroniseren, in. OFF: Speelt de sample af in de huidige status zonder deze te synchronise- ren met de BPM. Dit is geschikt voor een slag van een drum, enz. RESAMPLE (RESMPL): Synchroniseert de samples met de BPM, maar verandert de toon- hoogte (afspelen met variabele snelheid).
  • Pagina 20: Een Project Openen

    2 Draai de draaiknop om [CREATE NEW] te selecteren, Een project openen en druk dan op de draaiknop. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Een bestaand project kan worden geopend. 1 Tik op [ PROJECT]. Het PROJECT-scherm verschijnt op het aanraakscherm. In het project- scherm kunt u handelingen uitvoeren zoals het laden en opslaan van projecten.
  • Pagina 21: Een Project Verwijderen

    4 Tik op [OK]. Als op [OK] wordt getikt, opent het project. ! Als u het project met een andere projectnaam wilt opslaan, selecteer dan [SAVE AS], voer de projectnaam in en sla het project op. ! Als op de [SAVE TO USB]-toets wordt getikt als er een USB- apparaat wordt ingestoken, wordt het project opgeslagen op het USB-apparaat.
  • Pagina 22: Het Volume Van Elke Track Aanpassen (Mixer)

    VELOCITY De instellingen van de hele track wijzigen [VELOCITY] van een pad kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld. (TRACK SETTING) Als dit AAN staat, verandert het afspeelvolume van de geluidsbron afhankelijk van de kracht waarmee de pad wordt aangeraakt. De instellingen van elke pad kunnen worden geconfigureerd. Als dit UIT staat, wordt de geluidsbron met een vast volume afgespeeld dat afhankelijk is van [VELOCITY] ingesteld in [AMP ENVELOPE].
  • Pagina 23: De Uitgang Instellen Voor Elke Uitgangsaansluiting (Output Setting)

    Parameters (MIXER) De parameters van track 1 t/m 16 kunnen worden bediend met de [VOLUME], [PAN] en [SEND AMOUNT] onderin het MIXER-scherm. Als de nume- rieke waarden van de parameters zijn ingesteld voor elk van de tracks, kunnen deze worden weergegeven in de elementen van de geselecteerde track omdat ze zijn gekoppeld aan deze numerieke waarden.
  • Pagina 24 Parameters (OUTPUT SETTING) De [VOLUME], [PAN] en [OUT ASSIGN] instellingen van elke track en het uitgangsniveau en masterniveau van de hoofdtelefoon kunnen worden ingesteld. Als de afstelknop van parameter 3 wordt gedraaid, wijzigt de uitgangsbestemmingsinstelling, en dezelfde informatie wordt weergegeven bovenaan het MIXER-scherm.
  • Pagina 25 De verzendeffecten instellen (MASTER/SEND FX) Aanvangsstatus SELECT FX Het SEND FX-selectiescherm wordt weergegeven als pop-up door het tikken. De focus ligt op het effect dat is geselecteerd voor de huidige modus en de effecten kunnen niet worden geselecteerd voor de modus die grijs is. Verdraai de draaiknop om de focus te verplaatsen en druk de draaiknop dan in om de selectie in te voeren.
  • Pagina 26: Tracks Creëren Door De Gecreëerde Patronen Te Arrangeren (Arranger)

    Tracks creëren door de gecreëerde patronen te arrangeren (ARRANGER) 1 ARRANGEMENT Parameters (ARRANGER) Speel een arrangement af. Elke keer dat op de [ARRANGEMENT]-toets wordt geklikt, wordt deze AAN/UIT geschakeld. Standaard is UIT. ARRANGEMENT-toets op (AAN): Speelt de patronen die met de arranger zijn gemaakt af en zendt deze uit.
  • Pagina 27: Bediening Met Hardware

    Bediening met hardware Veranderen van de instellingen van dit toestel (UTILITY) Draaiknop De focus kan worden verplaatst door de draaiknop te draaien. U kunt verschillende informatie controleren zoals schermcontrast, Als de draaiknop wordt ingedrukt, worden de items en selectieopties gevoeligheid performance-pad, toestelinstellingen, firmwareversie en geselecteerd of wordt ertussen verplaatst.
  • Pagina 28: Scènes En Patronen Beheren (Scene Manager)

    Scènes en patronen beheren (SCENE MANAGER) Scènes en patronen kunnen worden gekopieerd en verwijderd in de grafische gebruikersinterface. Elke scène heeft zijn eigen unieke kleur, en de patronen binnen een bepaalde scène worden ook weergegeven in dezelfde kleur als de scène. De LED’s van de 16-stappentoetsen van de hardware lichten ook in dezelfde kleuren op als de modus wordt overgeschakeld naar de SCENE/ PATTERN-selectiemodus.
  • Pagina 29 Huidige knop Dit is de knop die momenteel is ingesteld. De indicator boven de knop is wit opgelicht. De indicator knippert wit voor de knop als er gewacht wordt op een verandering van het patroon tijdens afspelen. Huidig Niet huidig Knop met een opgenomen sequentie Dit is een scèneknop met minimaal een opgenomen patroon of een patroonknop met een opgenomen sequentie.
  • Pagina 30: De Trackparameters Aanpassen (Track Menu)

    De trackparameters aanpassen (TRACK MENU) U kunt schakelen tussen de weergave van de geselecteerde track of elk gedetailleerde instellingenscherm. Moduleselectie Een van de toetsen is geselecteerd. De [BROWSE]-toets is standaard geselecteerd. De focus wordt weergegeven op de geselecteerde toets. Als u de draaiknop aantikt of draait, verplaatst de toetsselectiepositie. ! Als u de toetsselectiepositie verplaats door aan de draaiknop te draaien, draait u deze met de klok mee om de positie in oplopende volgorde te verplaatsen van [BROWSE] naar [SEQUENCE].
  • Pagina 31: Over Moduleweergave

    scherm schakelen door het te selecteren met de draaiknop en dan Trackattribuut wijzigingstoets de draaiknop in te drukken. De status van de wijziging van elke stap die is ingesteld in het SEQUENCE-scherm wordt weergegeven in een klein venster in de toets.
  • Pagina 32: De Trackattribuut Instellen

    De trackattribuut instellen Voorbeeldtrack De trackattribuut kan worden ingesteld. Tikken op de [TRACK TYPE]-toets schakelt tussen [SAMPLE] en [THRU]. Een sample geluidsbron selecteren en De volgende twee types TRACK TYPE zijn beschikbaar. laden (BROWSE) SAMPLE TRACK THRU TRACK U kunt zoeken naar geluidsbronnen en deze toewijzen aan tracks.  FILTER TYPE-knop Geeft een lijst weer voor het selecteren van de filtermethode tijdens het bladeren.
  • Pagina 33: Een Externe Ingangsbron Opnemen En Een Brongeluid Bewerken (Sampling/Edit)

    TEXT Geeft een softwaretoetsenbord weer zodat u kunt zoeken naar een geluidsbron met een rij van tekens. Als u tekens invoert en dan op de [GO]-toets drukt, worden de zoekresultaten weergegeven. Alleen samples die de ingevoerde tekenreeks bevatten, worden weergegeven in de lijst. Een zoekopdracht wordt altijd uitgevoerd in alle mappen.
  • Pagina 34 4 SELECTION START Stelt het startpunt van het selectiebereik in. ! Dit kan niet worden bediend tijdens opnames. 5 SELECTION END Stelt het eindpunt van het selectiebereik in. ! Dit kan niet worden bediend tijdens opnames. 6 MONITOR LEVEL Past het volume aan voor meeluisteren tijdens opname en bewerken. Dit kan worden ingesteld van 0 tot 127.
  • Pagina 35: De Afspeelmethode Voor De Sample Geluidsbron Instellen (Playback)

    2 SAVE & REPLACE Wijs een naam toe aan het bewerkte audiobestand, sla het op als een samplebestand en sluit de pop-up. In dit geval wordt de sample die is toege- wezen aan de track vervangen door de opgeslagen sample. ! Als u de bewerkingsresultaten onmiddellijk wilt gebruiken, selecteert u [SAVE &...
  • Pagina 36 2 START/END POINT Het bereik dat wordt afgespeeld als een performance-pad wordt geraakt, kan worden ingesteld. 3 Afspeelpositie Geeft de huidige afspeelpositie weer. 4 LOOP START POINT Het bereik dat herhaald wordt afgespeeld als TRIGGER MODE van de track is [LOOP One Shot] of [LOOP GATE], kan worden ingesteld. Het lusbereik wordt gemarkeerd.
  • Pagina 37 De verandering in volume wijzigen voor afspelen van sample geluidsbron (AMP ENVELOPE) De wijziging in het volume kan worden ingesteld voor een sample dat wordt afgespeeld als op een performance pad wordt getikt, een sequence wordt afgespeeld, of een trigger wordt ontvangen. 1 VELOCITY Stelt de maximum waarde van het sample afspeelvolume in.
  • Pagina 38 5 TRIGGER MODE U kunt instellen hoe de omhulling werkt in reactie tot een trigger. Dit kan worden geselecteerd uit twee opties: [One Shot] en [GATE]. One Shot: [A] l [H] l [R] worden gepasseerd met de aan-trigger, onafhankelijk van de tijd dat de performance-pad wordt ingedrukt. GATE: [A] l [H] l [R] worden gepasseerd zolang de performance-pad wordt ingedrukt.
  • Pagina 39 SELECT FX-knop Effecten op tracks toepassen (FX1) Als u tikt op de [SELECT FX]-toets, wordt de FX-lijst weergegeven. Verdraai de draaiknop om te selecteren en druk de draaiknop dan in om Effecten kunnen worden ingevoegd in tracks. de selectie in te voeren.  Effect-weergavepaneel Dit is een paneel voor het visualiseren van de vervangingen van de DAW-plug-in.
  • Pagina 40: Verschillende Triggersequenties Aanpassen (Sequence)

    Verschillende triggersequenties aanpassen (SEQUENCE) De triggersequentie van elke track kan worden verschoven en anders worden aangepast met een kleinere eenheid dan stappen. 1 Trigger-typekeuzetoetsen Als een afzonderlijke stap wordt geselecteerd door een staptoets in te drukken, knipperen de bijbehorende verticale lange [g] en Selecteert het type triggers om in te voeren.
  • Pagina 41: Systeemuitbreiding

    Systeemuitbreiding Samples van een pc overdragen Geluidsbronnen van een USB- apparaat importeren Sluit de USB-poort van dit toestel aan op een computer en schakel naar [USB MASS STORAGE MODE] in [UTILITY]. Het ingebouwde flashge- Als een USB-apparaat in dit toestel wordt gestoken, wordt de [TORAIZ]- heugen van dit toestel kan worden bediend vanaf de computer.
  • Pagina 42: Instellingen Aanpassen (Utility)

    Instellingen aanpassen (UTILITY) Als u tikt op , verschijnt het UTILITY-scherm zodat u verschillende ! Het UTILITY-scherm kan worden weergegeven met de [SHIFT]-toets instellingen van dit toestel kunt configureren. + [HOME]-toets. 2 Draai aan de draaiknop om het item te selecteren dat u wilt instellen.
  • Pagina 43: De Gebruikers-Modus Van De Aanraakstrip Instellen (Touch Strip Setting)

    De GEBRUIKERS-modus van de aanraakstrip instellen (TOUCH STRIP SETTING) Wijs de parameters toe om te bedienen met USER1 en USER2 van de aanraakstrip. Als deze procedure op dezelfde manier wordt herhaald om meerdere parameters toe te wijzen, worden de parameternamen toegevoegd aan de lijst.
  • Pagina 44: Omtrent De Automatische Ruststandfunctie

    Verwijderen Omtrent de automatische Als op de [DELETE]-toets wordt getikt terwijl de focus ligt op een te ver- wijderen parameter, verschijnt het bevestigingsdialoogvak. ruststandfunctie Wanneer de automatische ruststandfunctie is ingeschakeld, wordt het apparaat na vier uur automatisch in de ruststand gezet als aan de onder- staande voorwaarden is voldaan.
  • Pagina 45: Het Aanraakpaneel Afstellen (Touch Panel Calibration)

    Het aanraakpaneel afstellen (TOUCH PANEL CALIBRATION) Deze functie is voor het doen van afstellingen als het aanraakpaneel van dit toestel niet goed werkt. Tik op [ UTILITY] om het UTILITY-scherm weer te geven. ! Het UTILITY-scherm kan worden weergegeven met de [SHIFT]-toets + [HOME]-toets. Druk op de kruisjes op het scherm in de volgorde linksboven l rechtsboven l linksonder l rechtsonder.
  • Pagina 46: Aanvullende Informatie

    ! Verkeerde bediening kan vaak de oorzaak zijn van een schijnbare storing of foutieve werking. Als u denkt dat er iets mis is met deze apparatuur, moet u de punten hieronder controleren en de [FAQ] voor de [TSP-16] op de Pioneer DJ-ondersteuningssite.
  • Pagina 47: Het Aanraakscherm Reinigen

    Het aanraakscherm reinigen Gebruik geen organische oplosmiddelen, zuren of alkalihoudende stoffen om het oppervlak van het aanraakscherm te reinigen. Veeg het schoon met een droge zachte doek of een doek die is ondergedompeld in een neutraal reinigingsmiddel en goed is uitgewrongen. Signaaloverzicht ANALOG FILTER CUTOFF RESONANCE...
  • Pagina 48: Over Handelsmerken En Gedeponeerde Handelsmerken

    Over handelsmerken en gedeponeerde handelsmerken ! “Pioneer DJ” is een handelsmerk van PIONEER CORPORATION en wordt in licentie gebruikt. ! This software is based in part on the work of the Independent JPEG Group. De software in dit toestel maakt gedeeltelijk gebruik van software van de onafhankelijke JPEG Group.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tsp-160020108667

Inhoudsopgave