Algehele instellingen, aanpassingen en
controles uitvoeren (HOME)
Dit scherm vormt de basis voor alle schermen. Hiermee kunt u de toe-
wijzingsstatus controleren van de performance-pads en de status van
elke track.
Track-toetsen
Track-selectie
Geselecteerde status
Een van de tracks is altijd geselecteerd. Track 1 linksonder is standaard
geselecteerd.
Een track kan worden geselecteerd door te tikken. Als nogmaals op
de geselecteerde track wordt geklikt (of de draaiknop wordt ingedrukt)
wordt overgeschakeld naar het trackmenuscherm.
Als u de draaiknop draait, verplaatst de trackselectiepositie. Draai de
knop met de klok mee om de positie te verplaatsen in oplopende volg-
orde van track 1 naar 16 en dan van 16 terug naar 1. Draai hem tegen de
klok in om de positie om de tegenovergestelde richting te verplaatsen.
! Voor meer informatie over de inhoud die wordt weergegeven in de
tracktoets, raadpleeg Weergegeven inhoud.
Weergegeven inhoud
VOORBEELD-track
Weergave van naam van toegewezen sample
Als een sample is toegewezen aan een track, wordt de naam van de
toegewezen sample weergegeven.
Als de samplenaam niet in de toets past, wordt een deel weggelaten en
vervangen door "..."
18
Nl
Ongeselecteerde status
ACTIVE/MUTE
Als [MUTE] wordt uitgevoerd via pad-bediening, worden de indicatoren
in het gedeelte dat het tracknummer weergeeft, allemaal grijs gemaakt.
Trackattribuut
Dit geeft de attribuut aan van de track die is ingesteld in het trackmenu.
! Het geluid stopt als de attribuut wordt gewisseld, dus de wisseling
wordt niet uitgevoerd in dit scherm, maar in het trackmenu van elke
track.
SMPL: VOORBEELD-track
Deze track speelt een samplegeluidsbron af.
Voor meer informatie over de weergegeven inhoud van een
VOORBEELD-track, raadpleeg Weergave van naam van toegewezen
sample.
THRU: THROUGH-track
Een externe ingang wordt de geluidsbron, dus de samplenaam verdwijnt
en de ingangsbron wordt weergegeven.
TRIGGER MODE en LOOP
Dit geeft de status weer van hoe het toegewezen geluid wordt afgespeeld.
LOOP in- en uitschakelen heeft effect op beide tijdens een padoptreden
en tijdens een sequence-optreden, maar TRIGGER MODE heeft alleen
een effect tijdens een padoptreden.
! In het geval van GATE speelt de sample alleen af als de pad wordt
ingedrukt.
! In het geval van One Shot wordt de sample geactiveerd op het
moment dat de performance-pad wordt ingedrukt en speelt alleen de
opgegeven tijd af.
LOOP
OFF
OFF
ON
ON
!
Dit kan worden gewisseld met de parameterafstellingsknoppen onderin het
scherm.
Statusweergave van TIME STRETCH
Deze kan worden gewisseld tussen drie statussen: OFF n RSMPL
(Resample) n M.TMP (Master tempo).
TRIGGER MODE
One Shot
GATE
One Shot
GATE