8
Configuratie van de monitor
Overzicht
De monitor kan op diverse manieren worden geconfigureerd.
Elke instelling kan zo veel standaardconfiguraties definiëren als nodig is om te voorzien
in de behoeften van specifieke afdelingen en units en om te werken conform de
algemene methoden en richtlijnen van de instelling.
•
•
Met behulp van de knoppen op de monitor kunnen clinici instellingen aanpassen aan de
behoeften van specifieke patiënten. Deze aangepaste instellingen kunnen:
•
•
•
Als een draadloze monitor met een centraal station van Acuity communiceert, legt Acuity
een aantal monitorinstellingen op om ervoor te zorgen dat alle monitors op het
netwerk conformiteit en consistentie vertonen. Deze instellingen vervangen tijdelijk de
fabrieksconfiguratie, de standaardconfiguratie en tijdelijke patiëntspecifieke instellingen.
Als de monitor wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld terwijl de monitor niet meer
met Acuity communiceert, wordt de monitor ingeschakeld met de standaardconfiguratie
of met de aangepaste instellingen voor de patiënt die eerder werd bewaakt.
Fabrieksconfiguratie
Als de monitor uit de fabriek komt, is deze volledig geconfigureerd en gereed voor
gebruik. De fabrieksconfiguratie bepaalt alle instellingen en de werking van de monitor.
Alle instellingen en de werking zoals gedefinieerd in de fabrieksconfiguratie worden
gehandhaafd totdat deze worden gewijzigd door een aangepaste configuratie of een
tijdelijke aanpassing. Tenzij de fabrieksconfiguratie wordt vervangen door een aangepaste
configuratie, worden de in de fabriek geconfigureerde instellingen en werking van de
monitor hersteld telkens wanneer de monitor wordt ingeschakeld en Nwe pat starten
wordt geselecteerd.
Telkens wanneer de patiëntmodus wordt gewijzigd, worden de
standaardconfiguratie-instellingen van de monitor voor die patiëntmodus
hersteld.
Telkens wanneer de monitor wordt ingeschakeld, moet de clinicus kiezen of de
meest recent gebruikte tijdelijke, patiëntspecifieke instellingen (zie onder)
moeten worden gehandhaafd of de standaardconfiguratie van de monitor moet
worden hersteld.
worden weggegooid als de monitor wordt uitgeschakeld en opnieuw wordt
gestart.
worden bewaard als de monitor wordt uitgeschakeld en opnieuw wordt gestart.
worden opgeslagen als de nieuwe standaardconfiguratie voor de monitor
("Alarmgrenzen wijzigen"
op pagina 86).
107