Gebruikershandleiding Affirm vooroverliggend biopsiesysteem
Bijlage C: Gebruik in een mobiele omgeving
Let op:
Spanningen mogen niet met meer dan ±10% veranderen wanneer de röntgeneenheid
of andere apparatuur (bijvoorbeeld, verwarming of airconditioning) wordt gebruikt.
Let op
Neem het volgende in acht om beeldartefacten te voorkomen:
•
•
C.3
Specificaties voor mobiel gebruik
De volgende systeemspecificaties gelden alleen voor mobiel gebruik. Raadpleeg
Specificaties voor alle andere specificaties.
C.3.1
Schok- en vibratielimieten
Vibratielimiet
Schoklimiet
C.4
Het systeem voorbereiden voor vervoer
Opmerking
Start de voorbereiding van het systeem voor het rijden met het systeem ingeschakeld.
(Schakel het systeem pas uit als de C-arm correct is geplaatst en ondersteund.)
1.
2.
3.
4.
5.
Pagina 158
De mobiele bus mag niet de buurt van krachtige stroombronnen wordt geplaatst
(zoals hoogspanningskabels en transformatorhuisjes).
Zorg ervoor dat mobiele stroomgeneratoren, ononderbreekbare stroombronnen
(UPS) en spanningsstabilisatoren zich op ten minste 3 meter (10 voet) afstand
bevinden van het dichtstbijzijnde punt van het pad dat de beelddetector aflegt.
Duw de voetsteunen volledig naar binnen.
Til het patiëntenplatform naar de volledige hoogte.
Draai de biopsie-arm naar 0 graden.
Selecteer vanaf het verwervingswerkstation het tafelpictogram in de taakbalk en
draai de buisarm naar 0 graden.
Draai de C-arm naar +180 graden. Hef de C-arm boven de hoogte die nodig is om de
C-armhouder te plaatsen.
Maximaal 0,30 G (2 Hz tot 200 Hz), gemeten op het punt
waar het systeem aan de bus is gemonteerd.
Maximaal 1,0 G (1/2 sinuspuls), gemeten op het punt waar
het systeem aan de bus is gemonteerd. Er wordt voor de bussen
luchtvering aanbevolen.
MAN-06080-1502 revisie 002