Hoofdstuk 14: Definitie van gebruikelijke trainingstermen
Kracht
1. Een vectorgrootheid die een versnelling van een lichaam produceert in de richting van de uitoefening
ervan. 2. Duwen. 3. De hoeveelheid druk die op de pedalen of de achterhub wordt toegepast. 4. Een
meeteenheid van sterkte. 5. Vermogen gedeeld door snelheid.
Mechanisch brutorendement
1. Het percentage van opgeslagen energie of verbruikt voedsel door het lichaam dat omgezet wordt in
een werkelijke vermogenoutput. Voor een gemiddeld persoon die op een fiets traint, is het mechanische
brutorendement gelijk aan 22 %. Voor elke 100 Kcal die een gemiddeld persoon verbrandt, wordt dus
slechts 22 Kcal omgezet in werkelijk vermogen ter hoogte van de pedalen of de achterhub. De rest gaat
gewoon verloren als warmte of wordt gebruikt voor andere functies dan het trappen. 2. In het verleden
is gebleken dat het mechanische brutorendement een belangrijke verklarende variabele van fietspres-
taties is. Recent bewijsmateriaal is echter controversieel. Toch bestaan er rapporten dat de hoogste
waarden bij wielrenners uit grote rondes, zoals de Tour de France, gevonden worden.
Klim buiten categorie
1. Een klim die zo moeilijk is dat hij niet gecategoriseerd kan worden. 2. Een klim die langer en steiler is
dan een klim van categorie 1. 3. De moeilijkste klim in de Tour de France.
Paardenkracht
1. Een meeteenheid van vermogen, waarbij 1 paardenkracht gelijk is aan 746 Watt.
Intensiteit
1. De werkelijke of ervaren moeilijkheidsgraad van een gegeven training, rit of oefeningenreeks.
2. De vermogenoutput of mate van energieverbruik. 3. Hoe moeilijk een training, rit of oefeningenreeks
is. 4. De hitte of temperatuur. 5. De moeilijkheidsgraad. 6. Belasting, wanneer direct gemeten als
de werkelijke vermogenoutput. 7. Uitputting, wanneer gemeten als de respons op een gegeven
vermogenoutput (bv. hartslag, ervaren mate van inspanning, zuurstofverbruik). 8. Het percentage van
een bepaalde maximale of submaximale referentiewaarde.
Pagina gebruikersgids Joule™ 3.0 78