Hoofdstuk 4: Rapportenmodus
Rapportdefinities
Tijd-in-zonesrapport
Trainingszones
1. Discrete zones of intervallen specifiek voor een bepaalde energie of fysiologisch systeem. Van korte, maximale
inspanningen tot lange, maximale inspanningen, deze energiesystemen volgen een continuüm van anaerobische
naar aerobische metabolische paden. Gebruikelijke referentiepunten voor dit continuüm zijn onder meer het
vermogen bij het bereiken van de lactaatdrempel en het vermogen bij het bereiken van VO2 max.
Herstelzone (Zone 1)
1. Een eenvoudige trainingsintensiteit met minimale belasting of uitputting van het lichaam. 2. Op een schaal
van 1 tot 10 voor de ervaren mate van inspanning komt de herstelzone overeen met een 1 of 2, m.a.w. "erg
gemakkelijk" tot "gemakkelijk". 3. Op een schaal van 6 tot 20 voor de ervaren mate van inspanning komt de
herstelzone overeen met een score van 6 tot 10, m.a.w. "heel erg licht" tot "erg licht". 4. Een trainingsintensiteit
die uitsluitend afhangt van de aerobische stofwisseling van hoofdzakelijk vet. 5. Een trainingsintensiteit die
gedurende een onbepaalde tijd volgehouden kan worden.
Uithoudingszone (Zone 2)
1. Een gematigde trainingsintensiteit met weinig belasting of uitputting van het lichaam 2. Op een EMI-schaal
van 1 tot 10 komt de intensiteit overeen met een 3 of 4, m.a.w. "middelmatig" tot "vrij moeilijk". 3. Op een EMI-
schaal van 6 tot 20 komt de intensiteit overeen met een 10 tot 13, m.a.w. "redelijk licht" tot "vrij moeilijk". 4. Een
trainingsintensiteit die afhangt van de aerobische stofwisseling van zowel vet als koolhydraat. 5. Een trainings-
intensiteit die kan volgehouden worden zolang de atleet bevoorraad wordt met koolhydraten (d.i. toegelaten
wordt te eten).
Lactaatdrempelzone (Zone 3)
1. Een moeilijke intensiteitszone die gekenmerkt wordt door een plotse versnelling van de ademhaling. 2. Op
een EMI-schaal van 1 tot 10 komt de intensiteit overeen met een 5 tot 7, m.a.w. "moeilijk" tot "erg moeilijk". 3. Op
een EMI-schaal van 6 tot 20 komt de intensiteit overeen met een 13 tot 16, m.a.w. "vrij moeilijk" tot "erg moeilijk".
4. Een trainingsintensiteit gaande van een lichte afwijking of stijging van het bloedlactaatgehalte boven de
basiswaarde in rusttoestand tot een bloedlactaatwaarde van 2 tot 3 mM boven de basiswaarde in rusttoestand.
5. Een grens tussen aerobische stofwisseling en een mengeling van anaerobische en aerobische stofwisseling.
6. Een extreme trainingsintensiteit die gedurende 40 minuten tot 2 uur kan worden volgehouden naargelang
de beschikbaarheid van opgeslagen koolhydraten of glycogeen in het lichaam.
Pagina gebruikersgids Joule™ 3.0 34