Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 6: Sensors
Vermogensensors instellen
De Joule™ 3.0 is compatibel met talrijke ANT+-sensors, die allemaal een unieke code hebben.
Een sensor wordt gedefinieerd als om het even welke ANT+-compatibele vermogenmeter,
cadanssensor, snelheidssensor, hartslagriem en CycleOps-weerstandsunit. De Joule™ 3.0 moet
met elke sensor gekoppeld worden om correct te kunnen functioneren. Gewone CycleOps-
vermogensensors zijn compatibel met de PowerTap hub-, de 300 Pro- en de 400 Pro-indoorfietsen.
Eenmaal wanneer ze zijn ingesteld, kunnen de sensors met behulp van de PowerAgent-software
bediend worden. Opmerking: Als u een CycleOps Pro 400 of 300-indoorfiets hebt aangeschaft,
dan werd de vermogensensor al in de fabriek gekoppeld.
1. Druk kortstondig op de [MODE]-knop totdat de menumodus wordt weergegeven.
2. Druk kortstondig op de [JOYSTICK] om "Sensors" te selecteren.
3. Druk kortstondig op de [JOYSTICK] om "Power Sensor" (Vermogensensor) te selecteren.
4. Beweeg de [JOYSTICK] omhoog/omlaag om het gewenste "Sensor Type" (Sensortype) te selecteren. Voor hubs
van de CycleOps PowerTap Plus series drukt u kortstondig op de [JOYSTICK] en selecteert u "Add PowerTap"
(PowerTap toevoegen). Voor CycleOps Pro Series-indoorfietsen selecteert u "Add IC Power" (IC Power toevoegen).
Voor om het even welke ANT+-compatibele vermogensensor selecteert u "Add ANT+" (ANT+ toevoegen).
5. Zorg ervoor dat de vermogensensor geactiveerd is en minstens 65 voet/20 meter van andere actieve sensors
verwijderd is. Laat de hub/het wiel voor PowerTap- en IC Power-sensors minstens één omwenteling maken.
Voor ANT+-sensors raadpleegt u de gebruikershandleiding van die sensor om de sensor te activeren.
6. Druk kortstondig op de [JOYSTICK] om "Start Pairing" (Koppeling starten) te selecteren. Het koppelen kan
tot 60 seconden duren. Eenmaal wanneer de koppeling met succes voltooid is, zal de sensor-ID weergegeven
worden.
7. Beweeg de [JOYSTICK] omhoog/omlaag om "Name" (Naam) te selecteren. Druk kortstondig op de [JOYSTICK]
om een naam te selecteren en de naam van de gekoppelde vermogensensor te wijzigen.
8. Uitsluitend voor PowerTap-sensors beweegt u de [JOYSTICK] omhoog/omlaag om de wielomtrek te selec-
teren. Vervolgens drukt u kortstondig op de [JOYSTICK] om uw selectie te bevestigen. Beweeg de [JOYSTICK]
omhoog/omlaag om de wielomtrek te wijzigen. Druk kortstondig op de [JOYSTICK] om de wijzigingen op te
slaan. Raadpleeg het FAQ-hoofdstuk voor een lijst van gebruikelijke wielomtrekken.
Pagina gebruikersgids Joule™ 3.0 48
Advertenties
Inhoudsopgave
