Parkeren
●
Parkeer op een stevige, horizontale
ondergrond.
●
Als u op een helling of onverhard terrein moet
parkeren, parkeer het voertuig dan zodanig
dat dit niet kan wegrollen of omvallen.
●
Zorg ervoor dat hete onderdelen niet in
contact kunnen komen met ontvlambare
materialen.
●
Raak de motor, geluiddemper, remmen en
andere hete onderdelen niet aan voordat ze
zijn afgekoeld.
●
Om de kans op diefstal te verkleinen, moet u
altijd het stuur vergrendelen (
2
Honda SMART Key meenemen als u uw
voertuig achterlaat. Deactiveer het Honda
SMART Key-systeem indien nodig.
Het gebruik van een antidiefstalvoorziening
wordt ook aanbevolen.
Parkeren op de zijstandaard of de middenbok
1. Zet de motor uit.
2. De zijstandaard gebruiken
Klap de zijstandaard omlaag.
Laat het voertuig langzaam naar links leunen
totdat het volle gewicht op de zijstandaard
steunt.
De middenbok gebruiken
GL1800/DA
Ga voor het neerklappen van de middenbok
aan de linkerkant van het voertuig staan.
Houd de linkerstuurgreep en de
linkerhandgreep vast. Duw met uw
P. 59) en de
rechtervoet op het uiteinde van de
middenbok en trek tegelijkertijd omhoog en
naar achteren.
P. 60
2
3. Draai het stuur volledig naar links.
uHet draaien van het stuur naar rechts
reduceert de stabiliteit en kan tot gevolg
hebben dat het voertuig omvalt.
4. Zet de contactschakelaar op
P. 59
2
Loop vervolgens bij uw voertuig weg en
neem de Honda SMART Key mee. Deactiveer
het Honda SMART Key-systeem indien nodig.
P. 60
2
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
Richtlijnen voor tanken en brandstof
Volg deze richtlijnen om de motor, het
brandstofsysteem en de katalysator te
beschermen:
●
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
●
Gebruik benzine met het aanbevolen
octaangetal. Het gebruik van benzine met een
lager octaangetal heeft een verminderde
motorprestatie tot gevolg.
●
Gebruik geen brandstof met een hoog
alcoholgehalte.
●
Gebruik geen oude of verontreinigde benzine
of een olie-benzinemengsel.
●
Voorkom het binnendringen van vuil of water
in de brandstoftank.
(Lock).
P. 249
2
vervolg
19