Pagina 2
Deze publicatie bevat de meest recente productinformatie die beschikbaar was voor het ter perse gaan. Honda Motor Co., Ltd. behoudt zich het recht voor om te allen tijde wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving en zonder het aangaan van enige verplichting.
Pagina 3
Van harte gefeliciteerd met de aanschaf van Bestemmingscodes uw nieuwe Honda-voertuig. Door te kiezen Code Bestemming voor een Honda maakt u deel uit van een SH125AD wereldwijde familie van tevreden klanten die Directe verkoop Europa, Honda's reputatie voor het leveren van ED, Ⅱ...
Pagina 5
Enkele opmerkingen over veiligheid Uw veiligheid en de veiligheid van anderen zijn GEVAAR zeer belangrijk. Het veilig rijden op dit voertuig is U ZULT DODELIJK of ERNSTIG LETSEL een belangrijke verantwoordelijkheid. OPLOPEN als u de instructies niet Om u te helpen goed geïnformeerde opvolgt.
Pagina 7
Inhoudsopgave Veiligheid van het voertuig BLZ. 2 Bedieningshandleiding BLZ. 18 Onderhoud BLZ. 74 Verhelpen van storingen BLZ. 107 Informatie BLZ. 129 Specificaties BLZ. 142...
Pagina 8
Veiligheid van het voertuig Dit gedeelte bevat belangrijke informatie voor het veilig rijden met uw voertuig. Lees dit gedeelte aandachtig door. BLZ. 3 Veiligheidsrichtlijnen ........... BLZ. 6 Waarschuwingslabels .......... BLZ. 10 Veiligheidsmaatregelen........BLZ. 11 Voorzorgsmaatregelen voor het rijden ..BLZ. 16 Accessoires &...
Pagina 9
Veiligheidsrichtlijnen Veiligheidsrichtlijnen invloed van alcohol of drugs verkeert. Zorg ervoor dat u en uw duopassagier allebei een goedgekeurde helm en beschermende kleding Volg deze richtlijnen met het oog op uw veiligheid: dragen. Draag duopassagiers op om zich aan de Voer alle routine- en periodieke inspecties uit ●...
Pagina 10
Veiligheidsrichtlijnen Zorg dat u goed zichtbaar bent Houd uw Honda in veilige staat Zorg ervoor dat u beter zichtbaar bent, vooral 's avonds, Het is belangrijk voor uw veiligheid en uw rijplezier door heldere reflecterende kleding te dragen, te rijden dat u het voertuig goed onderhoudt.
Pagina 11
Veiligheidsrichtlijnen Als u besluit verder te rijden, zet dan eerst de Laat uw voertuig nooit in een garage of andere contactschakelaar in de stand (Off) en besloten ruimte draaien. controleer de staat van uw voertuig. Inspecteer op WAARSCHUWING vloeistoflekkage, controleer of cruciale moeren en bouten goed vastzitten en controleer het stuur, de Het laten draaien van de motor van uw bedieningshendels, remmen en wielen.
Pagina 12
Waarschuwingslabels Waarschuwingslabels Op de volgende pagina's wordt de betekenis Lees de instructies in het instructieboekje van de labels beschreven. Sommige labels aandachtig door. waarschuwen u voor potentiële gevaren die ernstig letsel kunnen veroorzaken. Andere Lees de instructies in de werkplaatshandleiding bieden belangrijke veiligheidsinformatie.
Pagina 13
Waarschuwingslabels ACCULABEL GEVAAR • Houd vonken en vlammen uit de buurt van de accu. Accu's produceren gas dat een explosie kan veroorzaken. • Draag een beschermbril en rubberen handschoenen bij het hanteren van de accu, anders kunt u brandwonden oplopen of uw gezichtsvermogen verliezen door het elektrolyt van de accu.
Pagina 14
Waarschuwingslabels STICKER RADIATEURDOP GEVAAR NOOIT OPENEN BIJ WARME MOTOR. Hete koelvloeistof veroorzaakt brandwonden. De overdrukklep opent bij 108 kPa. WAARSCHUWINGSLABEL ACCESSOIRES EN BELADING WAARSCHUWING ACCESSOIRES EN BELADING • De veiligheid, stabiliteit en het weggedrag van dit voertuig kunnen nadelig worden beïnvloed door de toevoeging van accessoires en bagage. •...
Pagina 15
Waarschuwingslabels LABEL BANDENINFORMATIE & BELADINGSLIMIET Draag altijd een helm en beschermende kleding met het oog op uw veiligheid. Spanning koude band: [Alleen bestuurder] Voor 200 kPa (2,00 kgf/cm Achter 225 kPa (2,25 kgf/cm [Bestuurder en passagier] Voor 200 kPa (2,00 kgf/cm Achter 225 kPa (2,25 kgf/cm Beladingslimiet:...
Pagina 16
Veiligheidsmaatregelen Veiligheidsmaatregelen Vizier met een onbelemmerd gezichtsveld of ● andere goedgekeurde oogbescherming Rijd voorzichtig met uw beide handen aan het ● WAARSCHUWING stuur en uw voeten op de treeplank. Het niet dragen van een helm verhoogt Passagiers moeten zich aan de handgreep of ●...
Pagina 17
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Voorzorgsmaatregelen Wees voorzichtig op oppervlakken met een ● lage tractie. voor het rijden De banden slippen sneller op dit soort oppervlakken en de remweg is langer. Inrijperiode Vermijd continu remmen. ● Door herhaaldelijk te remmen, zoals bij Volg deze richtlijnen tijdens de eerste 500 km om heuvelafwaarts rijden, kunnen de remmen de toekomstige betrouwbaarheid en prestaties van...
Pagina 18
● altijd het stuur en de contactschakelaar Natte of regenachtige omstandigheden vergrendelen ( BLZ. 51) en de Honda SMART Wegoppervlakken zijn glad wanneer ze nat zijn, en Key meenemen als u uw voertuig achterlaat. natte remmen zorgen voor een verminderde Deactiveer het Honda SMART Key-systeem remwerking.
Pagina 19
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Parkeren op de zijstandaard of de Linker stuurgreep middenbok Handgreep Zet de motor uit. Middenbok Zijstandaard gebruiken Klap de zijstandaard omlaag. Laat het voertuig langzaam naar links leunen totdat het volle gewicht op de zijstandaard steunt. De middenbok gebruiken Ga voor het neerklappen van de middenbok aan de linkerkant van het voertuig staan.
Pagina 20
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Richtlijnen voor tanken en brandstof Volg deze richtlijnen om de motor, het brandstofsysteem en de katalysator te beschermen: Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. ● Gebruik het aanbevolen octaangetal. Het ● gebruik van benzine met een lager octaangetal heeft een verminderde motorprestatie tot gevolg.
Pagina 21
Gebruik altijd de aanbevolen banden en de Honda originele onderdelen voor het aandrijfsysteem, zoals de aandrijfriem en de gewichtrollen, om een goede werking van het Torque Control-systeem te...
Pagina 22
Wij raden u ten sterkste aan om geen accessoires ongeval waarbij u ernstig of dodelijk te installeren die niet specifiek door Honda voor letsel kunt oplopen. uw voertuig zijn ontworpen en geen modificaties aan het oorspronkelijke ontwerp van uw voertuig Volg alle aanwijzingen in dit aan te brengen.
Pagina 23
Beladen Beladen WAARSCHUWING Het vervoeren van extra gewicht heeft invloed ● Overbelasting of verkeerd beladen kan op het rijgedrag, het remgedrag en de een ongeval veroorzaken waarbij u stabiliteit van uw voertuig. ernstig of dodelijk letsel kunt oplopen. Rijd altijd met een veilige snelheid die is afgestemd op de belading.
Pagina 24
Drijf het toerental niet op. (BLZ.42) Voertuig starten • Stuurslot (BLZ.44) (BLZ.62) • Responssysteem (BLZ.53) Geef, voor u wegrijdt, uw • Honda SMART Key- richting aan met de systeem (BLZ.45) richtingaanwijzerschakelaar en • Stop-/startsysteem controleer of er ander verkeer is. (BLZ.55)
Pagina 25
Remmen Parkeren (BLZ.63) (BLZ.12) Draai de gashendel dicht en bedien de voor- en achterrem Parkeer op een stevige, horizontale tegelijk. ondergrond. Gebruik de standaard, Het remlicht geeft aan vergrendel het stuurslot. dat u remt. Stoppen Geef, als u de weg gaat verlaten, tijdig richting aan.
Pagina 26
Locatie van onderdelen Achterdrager (BLZ.73) Gereedschapsset (BLZ.72) Middencompartiment (BLZ.71) USB-aansluiting (BLZ.67) Zadel (BLZ.69) Gashendel (BLZ.102) Remvloeistofreservoir van voorrem (BLZ.99) Voorremhendel Helmhouder (BLZ.70) Tassenhaak (BLZ.73) Brandstofvuldop (BLZ.64) Koelvloeistofexpansiereservoir (BLZ.96) Motorolievuldop/peilstok (BLZ.94) Stelbout veervoorspanning van achtervering (BLZ.103)
Pagina 27
Achterremhendel Remvloeistofreservoir van achterrem (BLZ.99) Helmhouder (BLZ.70) Documentzakje (BLZ.72) Accu (BLZ.90) Zekeringkast (BLZ.127) Afsteller veervoorspanning van achtervering (BLZ.103) Middenbok (BLZ.13) Zijstandaard (BLZ.101) Datalinkstekker...
Pagina 28
Instrumenten -toets INFO A -toets INFO B Displaycontrole Als de contactschakelaar op (On) wordt gezet, wordt de opstartanimatie getoond. Als een deel van deze displays niet wordt weergegeven zoals het hoort, laat dan uw dealer controleren op problemen.
Pagina 30
Instrumenten (Vervolg) Weergave omschakelen Met de -toets schakelt u tussen de kilometerteller, de beschikbare rijafstand en het huidige INFO A brandstofverbruik. Als het rechter eindsegment (6e) van de brandstofmeter wordt uitgeschakeld, kan de beschikbare rijafstand worden weergegeven. Huidig brandstofverbruik Kilometerteller Beschikbare rijafstand Druk op de -toets...
Pagina 31
Kilometerteller Als "mile/gal" is geselecteerd. ● Weergavebereik: 0.0 tot 199.9 mile/gal. Totale afgelegde afstand. Als de berekende waarde 199.9 mile/gal of Als "------" wordt weergegeven, ga dan naar meer is: "199.9 mile/gal" wordt uw dealer voor onderhoud. weergegeven. Huidig brandstofverbruik Als de berekende waarde lager is dan Toont het huidige of momentele 0.1 mile/gal: "0.0 mile/gal"...
Pagina 32
Instrumenten (Vervolg) De aangegeven beschikbare rijafstand wordt Beschikbare rijafstand berekend op basis van de rijomstandigheden. Geeft de geschatte afstand aan die u kunt Het aangegeven cijfer geeft niet altijd de afleggen met de resterende brandstof. werkelijke beschikbare afstand aan. Als het rechter eindsegment (6e) van de brandstofmeter wordt uitgeschakeld, kan de Als "---"...
Pagina 33
Gemiddeld brandstofverbruik Als "mile/gal" is geselecteerd. ● Weergavebereik: 0.0 tot 199.9 mile/gal. Toont het gemiddelde brandstofverbruik sinds Als de berekende waarde 199.9 mile/gal of het terugstellen van de geselecteerde ritteller. meer is: "199.9 mile/gal" wordt weergegeven. Het gemiddelde brandstofverbruik wordt Als de berekende waarde lager is dan berekend op basis van de waarde weergegeven 0.1 mile/gal: "0.0 mile/gal"...
Pagina 34
Brandstofniveaumeter Geeft de huidige instelling van de Torque Resterende brandstof wanneer alleen segment Control weer. E (1e) gaat knipperen: ongeveer 1,6 L. Honda Selectable Torque Control Dit segment knippert als de hoeveelheid brandstof verder vermindert. (BLZ.58) Accuspanningsmeter Geeft de huidige spanning weer.
Pagina 35
Om ritteller B en het gemiddelde De ritteller en het gemiddelde brandstofverbruik (op basis van ritteller B) brandstofverbruik terugstellen samen terug te stellen, houdt u de -toets INFO B Om ritteller A en het gemiddelde ingedrukt terwijl ritteller B wordt weergegeven. brandstofverbruik (op basis van ritteller A) samen terug te stellen, houdt u de -toets...
Pagina 36
Instrumenten (Vervolg) Als u de olie ververst voordat de indicator voor OIL CHANGE-indicator olieverversing gaat branden, reset dan de OIL De indicator brandt wanneer de gereden CHANGE-indicator nadat de olie is ververst. afstand het geprogrammeerde olieverversingsinterval bereikt. De OIL CHANGE-indicator resetten Wanneer de OIL CHANGE-indicator verschijnt, moet u de indicator resetten na het verversen (BLZ.33)
Pagina 37
Als het periodieke onderhoud wordt uitgevoerd Onderhoudsindicator voordat de onderhoudsindicator gaat branden, De indicator gaat branden als de gereden moet u de indicator resetten nadat het afstand het geprogrammeerde periodieke onderhoud is uitgevoerd. onderhoudsinterval bereikt. Wanneer de onderhoudsindicator verschijnt, De onderhoudsindicator resetten moet u de indicator resetten na het uitvoeren van het periodiek onderhoud.
Pagina 38
Instrumenten (Vervolg) De resterende afstand controleren U kunt de resterende afstand tot de volgende olieverversing en onderhoudsbeurt controleren. Druk op de -toets en de -toets, INFO A INFO B elke resterende afstand wordt kort weergegeven. Resterende afstand Resterende olie verversen afstand onderhoud...
Pagina 39
Display instellen Normale weergave Sequentieel wijzigen of resetten van de volgende items. Tijdsindeling instellen • Tijdsindeling instellen • Klok instellen Klok instellen • Helderheid achtergrondverlichting instellen • Eenheid kilometerstand wijzigen Helderheid achtergrondverlichting instellen • Eenheid van brandstofverbruikmeter wijzigen Eenheid kilometerstand wijzigen •...
Pagina 40
Instrumenten (Vervolg) Als de contactschakelaar in de stand (Off) 1 Instelling van tijdsindeling: wordt gezet of er ongeveer 30 seconden niet U kunt de tijdsindeling omschakelen tussen op de toets wordt gedrukt, wordt de bediening 12-uurindeling en 24-uurindeling. automatisch omgeschakeld van de instelmodus Zet de contactschakelaar in de stand (On).
Pagina 41
2 Klok instellen: INFO A Druk op de -toets totdat de gewenste INFO A minuten worden weergegeven. Druk op de -toets totdat het gewenste Houd de -toets ingedrukt om de uur wordt weergegeven. INFO A minuten versneld vooruit te laten gaan. Houd de -toets ingedrukt om de INFO A...
Pagina 42
Instrumenten (Vervolg) 3 Helderheid achtergrondverlichting instellen: U kunt een van de vijf helderheidsniveaus instellen. Druk op de INFO A -toets. De helderheid wordt omgeschakeld. Druk op de INFO B -toets. De achtergrondverlichting is ingesteld en de weergave schakelt over naar het wijzigen van de eenheid van snelheid en kilometerstand.
Pagina 43
4 Eenheid van snelheid en kilometerstand wijzigen: INFO A INFO B Druk op de -toets om "km/h" en "km" Druk op de -toets. De eenheid van of "mph" en "mile" te selecteren. snelheid en kilometerstand is ingesteld en de weergave schakelt over naar het wijzigen van de eenheid van de brandstofverbruikmeter.
Pagina 44
Instrumenten (Vervolg) Als "mph" is geselecteerd voor snelheid en 6 Resetmodus OIL CHANGE-indicator "mile" voor afgelegde afstand, wordt het Houd de -toets ingedrukt. INFO A brandstofverbruik weergegeven met "mile/ De OIL CHANGE-indicator en de resterende gal" of "mile/L". afstand worden gereset, en de onderhoudsindicator en de resterende afstand beginnen te knipperen nadat het volgende vervangingsinterval kort werd weergegeven.
Pagina 45
7 Resetmodus onderhoudsindicator Houd de -toets ingedrukt. INFO A De onderhoudsindicator en de resterende afstand worden gereset, waarna het display terugkeert naar de normale weergave nadat het volgende onderhoudsinterval kort werd weergegeven. Als de onderhoudsindicator en de resterende afstand niet gereset hoeven te worden, drukt u op de -toets.
Pagina 46
Gaat branden wanneer de verificatie van het ● Gaat kort branden als de contactschakelaar in de voertuig en Honda SMART Key is voltooid en stand (On) wordt gezet. de contactschakelaar kan worden gebruikt. Als het gaat branden of knippert terwijl de...
Pagina 47
ABS-indicator (antiblokkeersysteem) Gaat branden als de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet. ● Gaat uit bij een snelheid van ongeveer 10 km/h. ● Als deze gaat branden tijdens het rijden: (BLZ.111) Torque Control-controlelampje Controlelampje grootlicht Gaat branden als de contactschakelaar ●...
Pagina 48
Schakelaars -toets INFO A Stop-/startschakelaar • (Idling Stop): Het stop-/startsysteem is aan. • (Idling): Het stop-/ startsysteem is uit. Stop-/startsysteem: (BLZ.55) Startknop -toets INFO B Richtingaanwijzerschakelaar Door op de schakelaar te drukken, wordt de richtingaanwijzer uitgeschakeld. Claxonknop Schakelaar dimlicht/passeerlicht : Grootlicht •...
Pagina 49
Contactschakelaar Schakelt het elektrische systeem in/uit, (On) vergrendelt het stuur en bedient de Schakelt het elektrische systeem schakelaar voor het openen van de in voor het starten/rijden. brandstoftankklep en het zadel. SEAT FUEL Contactschakelaar ontgrendelen: Bedient de schakelaar voor het (BLZ.50) openen van de brandstoftankklep en het zadel.
Pagina 50
Schakelaars (Vervolg) Stuurslot Vergrendelen Vergrendel het stuur wanneer u parkeert om Draai het stuur volledig naar links. diefstal te voorkomen. Duw de contactschakelaar omlaag en zet deze Een U-vormig wielslot of iets vergelijkbaars in de stand (Lock). wordt ook aanbevolen. Contactschakelaar ontgrendelen (BLZ.50) Draai het stuur als het stuur moeilijk...
Pagina 51
Het systeem voert een identificatiecontrole uit tussen het voertuig en de Honda SMART Key om na te gaan of het de geregistreerde Honda SMART Key betreft. Het Honda SMART Key-systeem maakt gebruik van zwakke radiogolven. Deze kunnen medische apparatuur beïnvloeden, zoals een...
Pagina 52
AAN/UIT-knop Druk licht op de AAN/UIT-knop. De LED van de Honda SMART Key geeft de status aan. Als de LED van de Honda SMART Key de volgende kleur heeft: Groen: (actief) Verificatie van het Honda SMART Key-systeem kan worden uitgevoerd.
Pagina 53
• Als u de Honda SMART Key bij u heeft met een laptop of draadloos communicatie-apparaat zoals een radio of mobiele telefoon. • Als de Honda SMART Key in contact komt met of wordt afgedekt door metalen voorwerpen.
Pagina 54
Als de contactschakelaar vergrendeld is: ontgrendelen en de motor starten als uw U kunt het systeem gebruiken binnen de Honda SMART Key binnen het werkbereik van gearceerde ruimte getoond in de afbeelding. uw voertuig is, ook al bevindt u zich aan de andere kant van een muur of raam.
Pagina 55
Iedereen die in het bezit is van de Honda SMART Als de contactschakelaar op (On) is gezet, kan Key kan de volgende zaken uitvoeren als de het voertuig ook worden bediend door een Honda SMART Key binnen het werkbereik is: persoon die niet beschikt over een geverifieerde Honda SMART Key.
Pagina 56
Honda contactschakelaar ontgrendeld en gaan de Key-indicator SMART Key indicator van de Honda SMART Key en de contactschakelaarring branden. Zet de contactschakelaar in de stand (On) als de indicator van de Honda SMART Key gaat branden. Als de contactschakelaar niet binnen...
Pagina 57
FUEL, (Off) of (Lock). Ring contactschakelaar Vergrendel de contactschakelaar door het Contactschakelaar volgende te doen: • Verlaat het werkbereik met de Honda (Lock) SMART Key. (BLZ.47) (On) • Druk de contactschakelaar in. • Wacht ongeveer 20 seconden nadat de SEAT...
Pagina 58
Honda SMART Key-systeem (Vervolg) Zorg er altijd voor dat de contactschakelaar in de stand (Off) of (Lock) staat als u het voertuig parkeert. Als de contactschakelaar is vergrendeld in de stand SEAT FUEL, kan deze slechts eenmaal op (Off) worden gezet.
Pagina 59
Honda SMART Key-systeem is geactiveerd. Ring Wanneer de startblokkering is ingeschakeld en contactschakelaar u op de responsknop van de Honda SMART Key drukt met de contactschakelaar in de stand (Off) of (Lock), knipperen de richtingaanwijzers en gaat de...
Pagina 60
Responssysteem (Vervolg) Werking Druk op de responsknop van de Honda SMART Key. Het responssysteem werkt niet als de contactschakelaar in de stand (On) staat. Als de contactschakelaar langer dan 10 dagen in de stand (Off) of (Lock) staat, werkt het responssysteem niet meer.
Pagina 61
Stop-/startsysteem Het stop-/startsysteem is ontwikkeld om het Het stop-/startsysteem activeren brandstofverbruik en het lawaai te verminderen, Het stop-/startsysteem is klaar om de motor te door de motor te stoppen tijdens stationair stoppen en de stop-/startindicator gaat draaien wanneer u bijvoorbeeld moet wachten branden wanneer aan de volgende bij een kruispunt.
Pagina 62
Stop-/startsysteem (Vervolg) De motor stoppen met het stop-/startsysteem Veiligheidsmaatregelen voor het stop-/ De motor stopt en de stop-/startindicator startsysteem begint te knipperen nadat u de gashendel Loop niet weg van het voertuig als de stop-/ volledig hebt gesloten en het voertuig tot startindicator knippert.
Pagina 63
Motor opnieuw starten LET OP Controleer of de indicator van het stop-/ De koplamp blijft aan nadat de motor is gestopt door het stop-/startsysteem. De accu kan leeglopen startsysteem knippert en open vervolgens de en u kunt de motor waarschijnlijk niet opnieuw gashendel.
Pagina 64
Honda Selectable Torque Control Torque Control (regeling van motorvermogen) Als de Torque Control is uitgeschakeld (Off), wordt "HSTC OFF" weergegeven en kan worden in-/uitgeschakeld. gaat het controlelampje Torque Control Bedien de Torque Control-schakelaar niet OFF branden. tijdens het rijden. Breng eerst het voertuig tot stilstand en schakel de Torque Control in of uit.
Pagina 65
• Het langdurig versneld stationair draaien en het Dit voertuig is uitgerust met een Honda SMART verhogen van het toerental kunnen de motor Key-systeem. Houd de Honda SMART Key altijd bij en het uitlaatsysteem beschadigen.
Pagina 66
Motor starten (Vervolg) Zet het voertuig op de middenbok. Knijp de achterremhendel in. De startmotor werkt uitsluitend wanneer de Zet de contactschakelaar in de stand (On). achterremhendel is ingeknepen en de Contactschakelaar ontgrendelen. zijstandaard omhoog is geklapt. (BLZ.50) Druk op de startknop met een volledig gesloten gashendel.
Pagina 67
Als u de motor niet kunt starten: Als de motor niet start: a Zet het voertuig op de middenbok en knijp de a Open de gashendel volledig en druk achterremhendel in. gedurende 5 seconden op de startknop. b Druk met de gashendel iets open (ongeveer b Herhaal de normale startprocedure.
Pagina 68
Rijden Voertuig starten Accelereren en afremmen Accelereren: open de gashendel langzaam. Duw het voertuig naar voren van de middenbok af. Afremmen: sluit de gashendel. Knijp de achterremhendel in. Openen (accelereren) Sluiten (afremmen) Houd de gashendel volledig gesloten. Controleer of de zijstandaard en de middenbok omhoog zijn geklapt.
Pagina 69
Remmen Draai de gashendel dicht en bedien de voor- en de achterremhendel tegelijk. Achterremhendel Voorremhendel...
Pagina 70
Tanken Brandstoftype: uitsluitend loodvrije benzine Brandstofvuldop openen Brandstof-octaangetal: uw voertuig is Zet de contactschakelaar in de stand ontworpen voor het gebruik van een research- SEAT FUEL. octaangetal (RON) van 95 of hoger. Contactschakelaar ontgrendelen Tankinhoud: 7,0 L (BLZ.50) Druk op de FUEL-zijde van de schakelaar voor het Richtlijnen voor tanken en brandstof openen van de brandstoftankklep en het zadel.
Pagina 71
Brandstof tanken Draai de brandstofvuldop naar links en Tanken met vulpistool met verwijder de dop. automatische stop: a Steek het vulpistool volledig in de vulopening. U kunt het vulpistool eenvoudig insteken Pijlmarkeringen door het heen en weer te bewegen. Vulpistool Groef Brandstofvuldop Groef...
Pagina 72
Tanken (Vervolg) VOORZICHTIG b Tank brandstof tot het automatisch stopt. Wanneer de tank vol is, wordt het Voeg geen brandstof toe nadat het vulpistool automatisch uitgeschakeld. vulpistool automatisch is gestopt. Als het vulpistool niet volledig is ingestoken, werkt de automatische stopfunctie niet, Het vulpistool stopt automatisch om ruimte in waardoor er brandstof uit de de brandstoftank te laten, zodat de brandstof...
Pagina 73
Open de afdekking om toegang te krijgen tot middencompartiment. de USB-aansluiting. Het gebruik van USB-apparaten is op eigen USB-aansluiting risico. Honda kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor beschadiging van uw USB- Afdekking apparaat tijdens het gebruik. Alleen USB-apparaten met de volgende specificaties kunnen worden aangesloten.
Pagina 74
USB-aansluiting (Vervolg) Laat de motor draaien terwijl u stroom gebruikt LET OP via de USB-aansluiting om te voorkomen dat • Het gebruik van een warmte-genererend USB- de accu zwakker wordt (of leegloopt). apparaat of een USB-apparaat met het onjuiste Sluit de afdekking wanneer de USB-aansluiting nominale vermogen kan de USB-aansluiting beschadigen.
Pagina 75
Opberguitrusting Zadel openen Contactschakelaar Zadel Draai het stuur tot het recht vooruit staat. Schakelaar voor openen van Zet de contactschakelaar in de stand brandstoftankklep SEAT FUEL. en zadel Contactschakelaar ontgrendelen. (BLZ.50) Druk op de SEAT-zijde van de schakelaar voor het openen van de brandstoftankklep en het zadel.
Pagina 76
Opberguitrusting (Vervolg) Helmhouders WAARSCHUWING De helmhouders bevinden zich onder het zadel. Rijden met een helm die aan de houder Gebruik de helmhouders uitsluitend bij het is bevestigd, kan invloed hebben op het parkeren. veilige gebruik van uw voertuig en Helmhouders leiden tot een ongeval waarbij u ernstig of dodelijk letsel kunt oplopen.
Pagina 77
Een helm kan worden bewaard in het Middencompartiment middencompartiment. Overschrijd nooit de maximale gewichtslimiet. Plaats de voorkant van de helm naar voren. Maximum gewicht: 10 kg Sommige helmen passen mogelijk niet in het Berg geen brandbare of warmtegevoelige compartiment vanwege hun afmetingen artikelen op.
Pagina 78
Opberguitrusting (Vervolg) Documentzakje Gereedschapsset Het documentzakje bevindt zich in het De gereedschapsset bevindt zich aan de middencompartiment. Het instructieboekje onderkant van het zadel aan de rubberen band. moet worden opgeborgen in het Gereedschapsset documentzakje in het middencompartiment. Instructieboekje Documentzakje Rubberen band Zadel openen (BLZ.69) Middencompartiment...
Pagina 79
Tassenhaak Achterdrager De tassenhaak bevindt zich onder het stuur. Overschrijd nooit de maximale gewichtslimiet. Bevestig aan deze haak geen grote stukken Maximum gewicht: 3 kg bagage die onder het voertuig uit zouden Uitsluitend type II ED, III ED komen en/of het verplaatsen van uw voeten Dekselschakelaar Achterdrager belemmeren.
Pagina 81
Het belang van onderhoud Het belang van onderhoud Onderhoudsveiligheid Het goed onderhouden van uw voertuig is Lees altijd de onderhoudsvoorschriften voordat u absoluut essentieel voor uw veiligheid en het onderhoud uitvoert en zorg ervoor dat u over de beschermen van uw investering, optimale benodigde gereedschappen, onderdelen en prestaties, het voorkomen van pech en het vaardigheden beschikt.
Pagina 82
Honda door geschoolde en Honda raadt aan om uw dealer een proefrit met bevoegde monteurs. Uw dealer voldoet aan deze uw voertuig te laten maken na het uitvoeren van vereisten.
Pagina 83
Vervangen De procedures zijn vermeld in een officiële werkplaatshandleiding van Honda. Reinigen : Technisch. Met het oog op uw veiligheid raden wij aan om het voertuig voor een servicebeurt naar uw dealer te brengen.
Pagina 84
Onderhoudsschema Frequentie Inspectie voor Jaarlijkse Regelmatig Items het rijden × 1.000 km controle vervangen pagina BLZ. 79 × 1.000 mijl Aandrijfriem – Olie eindaandrijving 2 jaar – Accu Remvloeistof 2 jaar Remblokslijtage Remsysteem Koplamphoogte – Lichten/claxon – Slijtage koppelingsschoenen – Zijstandaard Vering –...
Pagina 85
Standaardonderhoud Remmen − Werkingscontrole; Inspectie voor het rijden ● Voor en achter: controleer het remvloeistofpeil Met het oog op de veiligheid bent u en de remblokken op slijtage BLZ. 99, verantwoordelijk om een controle voor het rijden BLZ. 100 uit te voeren en alle vastgestelde problemen te Lichten en claxon - Controleer de lichten, ●...
Pagina 86
Standaardonderhoud WAARSCHUWING Onderdelen vervangen Gebruik altijd originele Honda-onderdelen of Het monteren van andere onderdelen gelijkwaardige onderdelen om betrouwbaarheid dan Honda-onderdelen kan uw en veiligheid te waarborgen. voertuig onveilig maken en een botsing Vermeld de modelnaam, kleur en code vermeld op...
Pagina 87
Standaardonderhoud Accu Dit symbool op de accu duidt aan dat het product niet met het huishoudelijk Uw voertuig is uitgerust met een onderhoudsvrije afval mag worden afgevoerd. accu. U hoeft het elektrolytniveau van de accu niet te controleren en geen gedistilleerd water toe te LET OP voegen.
Pagina 88
Standaardonderhoud WAARSCHUWING Wat te doen in geval van nood Als een van de volgende situaties zich voordoet, Uit de accu komt tijdens normaal dient u onmiddellijk naar uw arts te gaan. gebruik explosief waterstofgas vrij. Elektrolyt spat in de ogen: ●...
Pagina 89
Als u de zekering vervangt door een zekering met Het monteren van elektrische accessoires van een hogere stroomsterkte, loopt u meer risico op andere fabrikanten dan Honda kan het elektrische beschadiging van het elektrisch systeem. systeem overbelasten, de accu doen ontladen en mogelijk het systeem beschadigen.
Pagina 90
"Energiebesparend" of Zie "Specificaties" voor de aanbevolen motorolie. BLZ. 143 "Hulpbronbesparend" op het ronde API-servicesymbool. Als u motorolie van andere fabrikanten dan Honda gebruikt, controleer dan op het label of de olie aan de volgende normen voldoet: JASO T 903-norm : MB ●...
Pagina 91
Een concentratie tot max. 60% biedt een betere Aanbevolen remvloeistof: bescherming in koudere klimaten. Honda DOT 3- of DOT 4-remvloeistof of LET OP gelijkwaardig Het gebruik van koelvloeistof die niet bestemd is voor aluminium motoren, of leiding-/mineraalwater...
Pagina 92
Standaardonderhoud Controleren op beschadiging Carterontluchting Controleer de banden Voer hieraan vaker onderhoud uit als u in de regen of op sneden, scheuren of met vol gas rijdt of nadat het voertuig is gewassen of barsten die de is gevallen. Voer een servicebeurt uit als het koordlaag van de band aanslagniveau in het transparante gedeelte van de zichtbaar maken of...
Pagina 93
Standaardonderhoud WAARSCHUWING Profieldiepte controleren Controleer de bandslijtage-indicatoren. Vervang Het rijden op banden die overmatig zijn de banden onmiddellijk zodra deze zichtbaar versleten of verkeerd zijn opgepompt, worden. kan een botsing veroorzaken waarbij u SH150AD/SH150AD2/SH150AD3 Om veilig te kunnen rijden moet u de banden ernstig of dodelijk letsel kunt oplopen.
Pagina 94
● Alleen voorwiel Gebruik altijd banden van het juiste de band, balanceren met originele type en formaat, zoals aanbevolen in dit wielbalanceergewichten van Honda of instructieboekje. gelijkwaardig. Installeer geen binnenband in een tubeless ● band op dit voertuig. De binnenband kan...
Pagina 95
Gereedschap De gereedschapsset bevindt zich aan de onderkant van het zadel. BLZ. 69 U kunt enkele reparaties onderweg uitvoeren, kleine afstellingen maken en onderdelen vervangen met het meegeleverde gereedschap. Standaard-/kruiskopschroevendraaier ● Handgreep voor schroevendraaier ● 10 × 14 mm steeksleutel ●...
Pagina 96
Demontage en montage van onderdelen Accu Demontage Zorg ervoor dat de contactschakelaar in de stand (Off) staat. Pluspool Verwijder het accudeksel. BLZ. 92 Rubberen band Haak de rubberen band los. Koppel de minpool - los van de accu. Koppel de pluspool + los van de accu. Verwijder de accu en pas op dat u de moeren van de accupolen niet laat vallen.
Pagina 97
Demontage en montage van onderdelen Accu Montage Monteer de onderdelen in de omgekeerde volgorde van de demontage. Sluit altijd eerst de pluspool + aan. Controleer of de bouten en moeren goed vastzitten. Zorg ervoor dat de klok correct is ingesteld nadat de accu weer is aangesloten.
Pagina 98
Demontage en montage van onderdelen Accudeksel Accudeksel Demontage Open het zadel. BLZ. 69 Clips Verwijder het accudeksel door de clips te Accudeksel verwijderen. BLZ. 93 Montage Monteer de onderdelen in de omgekeerde volgorde van de demontage.
Pagina 99
Demontage en montage van onderdelen Clip Clip Aanbrengen Duw tegen de onderkant van de Demontage centreerstift. Centreerstift Druk op de centreerstift om de Plaats de clip in de uitsparing. vergrendeling los te maken. Druk op de centreerstift om de clip te Trek de clip uit de uitsparing.
Pagina 100
Motorolie Motorolie controleren Bovenste niveau Controleer de motorolie met de stop-/ startschakelaar in de stand (Idling). Laat de motor 3 tot 5 minuten stationair draaien als de motor koud is. Zet de contactschakelaar in de stand Onderste (Off) en wacht 2 tot 3 minuten. niveau Olievuldop/peilstok Zet uw voertuig op de middenbok op een...
Pagina 101
Motorolie Motorolie bijvullen Motorolie bijvullen Zie "Standaardonderhoud" voor de aanbevolen olie en de oliekeuzerichtlijnen. BLZ. 84 Als het motoroliepeil zich onder of dicht bij het onderste merkstreepje bevindt, moet u de aanbevolen motorolie bijvullen. BLZ. 84, BLZ. 143 Verwijder de olievuldop/peilstok. Voeg de aanbevolen olie toe totdat deze het bovenste merkstreepje bereikt.
Pagina 102
Koelvloeistof Koelvloeistof controleren Controleer het koelvloeistofpeil in het expansiereservoir terwijl de motor koud is. UPPER-merkstreepje Zet uw voertuig op de middenbok op een stevige, horizontale ondergrond. Controleer of het koelvloeistofniveau zich tussen het UPPER- en LOWER-merk- Expansiereservoir streepje in het expansiereservoir bevindt. LOWER-merkstreepje Als het koelvloeistofpeil zichtbaar daalt of het expansiereservoir leeg is, is er waarschijnlijk...
Pagina 103
Koelvloeistof Koelvloeistof toevoegen Koelvloeistof toevoegen Dop van expansiereservoir Als het koelvloeistofniveau onder het LOWER-merkstreepje staat, vul dan bij met de aanbevolen koelvloeistof ( BLZ. 85) tot aan het UPPER-merkstreepje. Vul uitsluitend vloeistof bij via de vuldop van het expansiereservoir en verwijder de radiateurdop niet.
Pagina 104
Koelvloeistof Koelvloeistof toevoegen Breng de dop weer aan op het expansiereservoir. Monteer de onderdelen in de omgekeerde volgorde van de demontage. WAARSCHUWING Als de radiateurdop wordt verwijderd terwijl de motor heet is, kan er koelvloeistof uit spuiten waardoor mogelijk brandwonden worden veroorzaakt.
Pagina 105
Remmen Remvloeistof controleren Voorrem Remvloeistofreservoir van voorrem Plaats uw voertuig rechtop op een stevige en horizontale ondergrond. Controleer of het remvloeistofreservoir horizontaal staat en of het vloeistofniveau LOWER-merkstreepje zich boven het LOWER-merkstreepje bevindt. Inspecteer de remblokken op slijtage als het Achterrem remvloeistofpeil zich onder het LOWER- Remvloeistofreservoir...
Pagina 106
Remmen Remblokken inspecteren Remblokken inspecteren Inspecteer de remblokken vanaf de Voor voorkant van de remklauw. Inspecteer de remblokken vanaf Controleer de staat van de remblokslijtage- Achter de linker achterzijde van het voertuig. indicatoren. Laat de remblokken indien nodig door uw De remblokken moeten worden vervangen dealer vervangen.
Pagina 107
Zijstandaard Zijstandaard controleren Klap de zijstandaard volledig omlaag. De motor moet afslaan wanneer u de zijstandaard omlaag klapt. Laat uw voertuig inspecteren door uw dealer als de motor niet afslaat. Veer zijstandaard Zet uw voertuig op de middenbok op een stevige, horizontale ondergrond.
Pagina 108
Gashendel Gashendel controleren Zet de motor uit en controleer of de gashendel soepel draait van de volledig gesloten tot de volledig geopende stand in alle stuurstanden en of de speling van de gashendel juist is. Laat het voertuig door uw dealer inspecteren als de gashendel niet soepel beweegt of automatisch dicht gaat of als de kabel is beschadigd.
Pagina 109
Andere afstellingen Achtervering afstellen Verlengstaaf 1 2 3 4 5 Veervoorspanning U kunt de veervoorspanning afstellen met behulp van de versteller afhankelijk van de belading of het wegoppervlak. Gebruik de stiftsleutel en de verlengstaaf om de versteller te draaien. Stiftsleutel Stand 1 is voor het verlagen van de veervoorspanning (zacht) en stand 3 tot 5 is voor het verhogen van de veervoorspanning...
Pagina 110
Als de Honda SMART Key-indicator 5 keer Wikkel een muntstuk of een knippert als de contactschakelaar op (On) schroevendraaier in een wordt gezet of het werkbereik instabiel...
Pagina 111
Verwijder de oude batterij en breng een nieuwe aan met de negatieve zijde (-) naar boven gekeerd. Zet de twee helften van de Honda SMART Key weer in elkaar. Zorg ervoor dat de boven- en onderkant van de behuizing op de juiste plek zitten.
Pagina 112
Overige vervangingen Batterij Honda SMART Key vervangen VOORZICHTIG • Er bestaat explosiegevaar als de batterij onjuist wordt vervangen. Vervang alleen door hetzelfde of een gelijkwaardig type. • Stel niet bloot aan overmatige hitte, zoals zonlicht, vuur of dergelijke. Dit kan leiden...
Pagina 113
Motor start niet, zelfs niet door openen BLZ. 117 Waarschuwingslampjes branden of gashendel............BLZ. 110 knipperen............Als het Honda SMART Key -systeem niet goed BLZ. 118 PGM-FI-storingslampje (elektronisch geregelde werkt ..............BLZ. 110 BLZ. 120 brandstofinspuiting) (MIL) ......
Pagina 114
Motor start niet De startmotor werkt maar de De startmotor werkt niet motor start niet Controleer het volgende: Controleer de juiste startsequentie van de ● Controleer het volgende: motor. BLZ. 59 Controleer de juiste startsequentie van de ● Controleer op een doorgebrande ●...
Pagina 115
Oververhitting (controlelampje hoge koelvloeistoftemperatuur brandt) De motor is oververhit wanneer zich het Stop de motor met de contactschakelaar. volgende voordoet: Laat de motor afkoelen met de Controlelampje hoge startschakelaar in de stand (Off). ● koelvloeistoftemperatuur gaat branden. Inspecteer de radiateurslang op lekkage De acceleratie wordt traag.
Pagina 116
Waarschuwingslampjes branden of knipperen PGM-FI-storingslampje Wat te doen als het storingslampje knippert (elektronisch geregelde Parkeer het voertuig op een veilige plaats en brandstofinspuiting) (MIL) uit de buurt van brandbare voorwerpen en wacht ten minste 10 minuten met stilstaande Redenen voor het gaan branden/ motor tot deze is afgekoeld.
Pagina 117
Waarschuwingslampjes branden of knipperen ABS-controlelampje (antiblokkeersysteem) ABS-controlelampje Als het ABS-controlelampje blijft branden, werken de remmen als een (antiblokkeersysteem) standaardsysteem maar zonder de antiblokkeerfunctie. Als het controlelampje op één van de volgende manieren werkt, is er mogelijk een Het ABS-controlelampje kan gaan knipperen ernstig defect in het ABS.
Pagina 118
Waarschuwingslampjes branden of knipperen Controlelampje Torque Control Controlelampje Torque Control Zelfs wanneer het Torque Control- controlelampje brandt, is het rijvermogen van uw voertuig normaal maar zonder de Torque Als het controlelampje op een van de Control-functie. volgende manieren werkt, is er mogelijk een Als het controlelampje gaat branden ernstig defect in het Torque Control-systeem.
Pagina 119
Sterke radiogolven of geluid beïnvloeden ● Als u niet beschikt over de Honda SMART het systeem Key kan de contactschakelaar op een andere U verliest de Honda SMART Key tijdens manier worden ontgrendeld.
Pagina 120
Andere waarschuwingsaanduidingen Storingsaanduiding brandstofniveaumeter In geval van een defect van het brandstofsysteem zien de indicatoren van de brandstofniveaumeter eruit zoals getoond in de afbeelding. Ga zo snel mogelijk naar uw dealer als dit gebeurt.
Pagina 121
Stop-/startsysteem werkt niet goed De stop-/startindicator gaat Als het PGM-FI-storingslampje (MIL) gaat branden: niet branden Als het PGM-FI-storingslampje (MIL) gaat branden, werkt het stop-/startsysteem niet, Als de stop-/startindicator niet gaat branden, om zo de motor te beschermen. Neem voert u de onderstaande handelingen uit. contact op met uw dealer.
Pagina 122
Stop-/startsysteem werkt niet goed Motor wordt niet gestopt door stop-/startsysteem als indicator brandt Motor wordt niet gestopt door stop-/startsysteem als indicator brandt Als de motor niet wordt gestopt door het stop-/startsysteem terwijl de stop-/ startindicator brandt, voert u de onderstaande handelingen uit. Als het voertuig niet volledig tot stilstand komt: Breng het voertuig volledig tot stilstand.
Pagina 123
Stop-/startsysteem werkt niet goed Motor start niet, zelfs niet door openen gashendel Motor start niet, zelfs niet door Met de stop-/startschakelaar in de stand (Idling): Als de motor wordt gestopt door het stop-/ openen gashendel startsysteem en u de stop-/startschakelaar op (Idling) zet, wordt het stop-/startsysteem Voer de volgende handelingen uit als de uitgeschakeld.
Pagina 124
Als het Honda SMART Key -systeem niet goed werkt Handel als volgt als het Honda SMART Key- Controleer of er geen ● systeem niet goed werkt. communicatiestoring in het Honda Controleer of het Honda SMART Key- SMART Key-systeem is. Het Honda ●...
Pagina 125
Als het Honda SMART Key -systeem niet goed werkt Controleer of een geregistreerde Honda Controleer de staat van de accu en de ● ● SMART Key wordt gebruikt. accukabel van uw voertuig. Gebruik een geregistreerde Honda Controleer de accu en de accupolen.
Pagina 126
Zadel ontgrendelen in een noodgeval Het zadelslot kan worden ontgrendeld met Voorafdekking de noodsleutel. Openen Verwijder de voorafdekking door op de zijkant van de voorafdekking te drukken. Voorafdekking...
Pagina 127
Zadel ontgrendelen in een noodgeval Lijn de verdikking van de noodsleutel uit Zadelontgrendeling voor noodgevallen met de sleuf van de zadelontgrendeling voor noodgevallen en draai de noodsleutel naar links. Open het zadel en draai de noodsleutel rechtsom. Sluiten Verdikking Sluit het zadel en duw de achterkant van Sluiten het zadel naar beneden totdat dit vastklikt.
Pagina 128
Houd de contactschakelaar meer dan ID-label op volgorde vanaf links in door op 4 seconden ingedrukt. de contactschakelaar te drukken. De contactschakelaarring en de Honda Het ID-nummer wordt geverifieerd volgens SMART Key-indicator knipperen. het aantal keren dat de contactschakelaar Druk op de contactschakelaar terwijl de wordt ingedrukt.
Pagina 129
Nadat het laatste ID-nummer is ingevoerd, gaan de ● de contactschakelaar in te drukken wanneer de contactschakelaarring en de Honda SMART Key- contactschakelaarring gaat branden. indicator uit en wanneer ze weer worden ingeschakeld, Om "1" in te voeren, drukt u eenmaal binnen wordt de contactschakelaar ontgrendeld.
Pagina 130
Als u een fout maakt tijdens het invoeren van knipperen de contactschakelaarring en de uw ID, houd de contactschakelaar dan Honda SMART Key-indicator 3 keer en gaan 2 seconden ingedrukt of druk dan niet op de ze vervolgens uit. contactschakelaar en wacht totdat de contactschakelaarring en de Honda SMART De contactschakelaar wordt niet ontgrendeld.
Pagina 131
Lekke band Het repareren van een lekke band of het demonteren WAARSCHUWING van een wiel vereist speciaal gereedschap en Het rijden op uw voertuig met een technische expertise. Wij raden u aan om deze tijdelijk gerepareerde band kan riskant servicebeurt door uw dealer te laten uitvoeren. zijn.
Pagina 132
Elektrische problemen De accu loopt leeg Doorgebrande lamp Laad de accu op met een acculader voor Alle lampen van het voertuig zijn LED's. Als motorfietsen. een LED niet gaat branden, neem dan Haal de accu uit het voertuig voor het contact op met uw dealer voor onderhoud.
Pagina 133
Elektrische problemen Doorgebrande zekering Doorgebrande zekering Reservezekeringen Zie “Inspecteren en vervangen van zekeringen" voor het hanteren van de zekeringen. BLZ. 83 Zekeringtrekker Zekeringen in zekeringkast Afdekkap Verwijder het accudeksel. BLZ. 92 zekeringkast Verwijder de afdekkap van de zekeringkast. Trek de zekeringen een voor een uit met de zekeringtrekker aan de achterkant van de afdekkap van de zekeringkast.
Pagina 134
Motor draait sporadisch instabiel Als het filter van de brandstofpomp verstopt is, kan de motor tijdens het rijden sporadisch instabiel draaien. Zelfs als dit symptoom optreedt, kunt u met uw voertuig blijven rijden. Als de motor instabiel draait terwijl er voldoende brandstof beschikbaar is, dient u uw voertuig zo spoedig mogelijk door uw dealer te laten controleren.
Pagina 135
Informatie BLZ. 130 Onderhoudsdiagnoserecorders....BLZ. 130 Sleutels ............... Instrumenten, bedieningselementen en andere BLZ. 133 functies............. BLZ. 134 Onderhoud van uw voertuig......BLZ. 137 Voertuig stallen ..........BLZ. 137 Voertuig vervoeren ......... BLZ. 138 U en het milieu ..........BLZ. 139 Serienummers...........
Pagina 136
Deze gegevens zijn echter alleen toegankelijk voor Honda, haar erkende dealers en erkende reparateurs, werknemers, vertegenwoordigers en contractanten voor de technische diagnose, het Noodsleutel...
Pagina 137
Draag altijd zowel de noodsleutel als het ID-label pc of massageapparatuur met een lage bij u, maar houd de Honda SMART Key apart om frequentie. te voorkomen dat u ze tegelijkertijd verliest. Berg ook een kopie van uw ID-nummer op een veilige plek op, niet in uw voertuig.
Pagina 138
Sleutels Houd de Honda SMART Key uit de buurt van Bewaar geen mobiele telefoons of andere ● vloeistoffen. Als hij nat wordt, droogt u hem radiozendapparatuur in een compartiment. De direct met een zachte doek. radiofrequentie van de apparaten onderbreekt het Houd de Honda SMART Key uit de buurt van Honda SMART Key-systeem.
Pagina 139
Instrumenten, bedieningselementen en andere functies Instrumenten, EU-richtlijn Dit Honda SMART Key-systeem voldoet aan de bedieningselementen en richtlijn radioapparatuur (2014/53/EU). andere functies Contactschakelaar De conformiteitsverklaring inzake de richtlijn Als u de contactschakelaar in de stand (On) laat staan radioapparatuur wordt aan de eigenaar terwijl de motor is uitgeschakeld, zal de accu leeglopen.
Pagina 140
Spoel uw voertuig met veel schoon water af en droog Het frequent reinigen en oppoetsen is belangrijk om de het voertuig vervolgens met een zachte, droge doek. lange levensduur van uw Honda te garanderen. Smeer alle bewegende delen na het drogen Potentiële problemen zijn gemakkelijker vast te stellen van het voertuig.
Pagina 141
Onderhoud van uw voertuig Voorzorgsmaatregelen voor het wassen Richt geen waterstraal op het luchtfilter: ● Water in het luchtfilter kan het starten van Volg deze richtlijnen voor het wassen: de motor verhinderen. Gebruik geen hogedrukreinigers: ● Richt geen waterstraal op de koplamp: ●...
Pagina 142
Onderhoud van uw voertuig Aluminium onderdelen Uitlaatpijp en geluiddemper Aluminium wordt aangetast door corrosie na Gebruik geen in de handel verkrijgbare contact met vuil, modder of wegenzout. Reinig schuurpasta wanneer de uitlaatpijp en aluminium onderdelen regelmatig en volg deze geluiddemper zijn gelakt. Gebruik een neutraal richtlijnen om krassen te voorkomen: reinigingsmiddel om het gelakte oppervlak van de Gebruik geen stijve borstels, staalwol of...
Pagina 143
Voertuig stallen Voertuig stallen Voertuig vervoeren Als u uw voertuig buiten stalt, overweeg dan het Als uw voertuig moet worden vervoerd, dient dit te gebruik van een volledige voertuighoes. geschieden op een motorfietsaanhanger of een Volg deze richtlijnen als u van plan bent om dieplader of aanhanger met een laadvloer of gedurende een langere periode niet te rijden: hefplatform en motorfietsbevestigingsriemen.
Pagina 144
U en het milieu U en het milieu Bied gebruikte vloeistoffen aan voor recycling Het bezit van en rijden met een voertuig kan Deponeer olie en ander giftig afval in aangenaam zijn, maar u moet een bijdrage leveren goedgekeurde containers en breng ze naar een aan de bescherming van het milieu.
Pagina 145
Serienummers Serienummers De serienummers op het frame en de motor identificeren uw voertuig en zijn vereist om uw voertuig te registreren. Ze kunnen ook vereist zijn bij het bestellen van vervangingsonderdelen. U moet deze nummers noteren en op een veilige plaats bewaren.
Pagina 146
Alcoholhoudende brandstoffen Alcoholhoudende Het gebruik van benzine met meer dan 10% ethanol kan: brandstoffen De lak van de brandstoftank beschadigen. ● De rubberen slangen van de brandstofleiding ● Sommige traditionele brandstoffen gemengd met beschadigen. alcohol zijn verkrijgbaar in sommige landen om Roestvorming in de brandstoftank veroorzaken.
Pagina 147
Een defecte katalysator draagt bij aan luchtverontreiniging en kan de prestatie van de motor nadelig beïnvloeden. Voor vervanging moet een origineel Honda-onderdeel of gelijkwaardig onderdeel worden gebruikt.
Pagina 148
Specificaties Voornaamste onderdelen ■ SH125AD/AD2/AD3 125 cm Cilinderinhoud Totale lengte 2.090 mm SH150AD/AD2/AD3 157 cm Totale breedte 730 mm SH125AD/AD2/AD3 53,5 x 55,5 mm Boring x slag Totale hoogte 1.130 mm SH150AD/AD2/AD3 60,0 x 55,5 mm Wielbasis 1.350 mm SH125AD/AD2/AD3 11,5:1 Compressieverhouding Minimale bodemspeling 140 mm...
Pagina 149
Bandenspanning Voor 200 kPa (2,00 kgf/cm 0,14 L demontage (bestuurder en Achter 225 kPa (2,25 kgf/cm passagier) Aanbevolen Honda DOT 3- of DOT 4-remvloeistof remvloeistof Minimale Voor 1,5 mm profieldiepte Inhoud koelsysteem 0,47 L (alleen Achter 2,0 mm Aanbevolen...
Pagina 150
Specificaties Lampen ■ Koplamp Remlicht/achterlicht Richtingaanwijzer voor Richtingaanwijzer achter Kentekenplaatverlichting Parkeerlicht Zekeringen ■ Hoofdzekering 20 A Andere zekering 15 A, 10 A, 7,5 A...
Pagina 151
Online instructieboekje https://www.hondamotopub.com/ 39K0RA20 XXX.XXXX.XX.R 00X39-K0R-A200 GEDRUKT IN XXXXX...