Voorzorgsmaatregelen voor
het rijden
Inrijperiode
Volg deze richtlijnen tijdens de eerste 500 km
om de toekomstige betrouwbaarheid en
prestaties van uw voertuig te waarborgen.
●
Vermijd het vol gas starten en snel
accelereren.
●
Vermijd sterk afremmen en snel
terugschakelen.
●
Rijd behoedzaam.
Remmen
Neem de volgende richtlijnen in acht:
●
Vermijd bijzonder sterk afremmen en
terugschakelen.
u
Door plotseling remmen kan de stabiliteit
van het voertuig verminderen.
u
Ga waar mogelijk langzamer rijden voor
een bocht; anders bestaat het gevaar dat u
uit de bocht vliegt.
●
Wees voorzichtig op oppervlakken met een
lage tractie.
u
De banden slippen sneller op dit soort
oppervlakken en de remweg is langer.
●
Vermijd continu remmen.
u
Door herhaaldelijk te remmen, zoals bij
heuvelafwaarts rijden, kunnen de remmen
ernstig oververhit raken waardoor de
remwerking vermindert. Verminder
snelheid door afwisselend te remmen op
de motor en de remmen te gebruiken.
●
Bedien de voor- en achterrem tegelijkertijd
voor de meest efficiënte remwerking.
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
Gecombineerd ABS
Uw voertuig is uitgerust met een remsysteem dat
de remkracht verdeelt tussen de voorwiel- en de
achterwielrem.
De remkracht wordt verdeeld over de voor- en
achterrem bij het bedienen van de hendel en/of
het pedaal.
Bedien de voor- en achterrem tegelijkertijd voor
de meest efficiënte remwerking.
Het remgevoel verandert afhankelijk van de
geselecteerde rijmodus.
P. 128
2
Dit model is ook uitgerust met een
antiblokkeersysteem (ABS) dat is ontwikkeld om
te voorkomen dat de remmen blokkeren tijdens
abrupt remmen.
●
De remweg is niet korter met het ABS. In
bepaalde gevallen kan het gebruik van het
ABS een langere remweg tot gevolg hebben.
●
Het ABS-systeem werkt niet bij snelheden
lager dan 5 km/uur.
●
Het kan zijn dat de remhendel en het
rempedaal lichtjes terugspringen wanneer u
de rem bedient. Dit is normaal.
●
Gebruik altijd de aanbevolen banden om de
juiste werking van het ABS te waarborgen.
vervolg
17