Pagina 2
Deze publicatie bevat de meest recente productinformatie die beschikbaar was voor het ter perse gaan. Honda Motor Co., Ltd. behoudt zich het recht voor om te allen tijde wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving en zonder het aangaan van enige verplichting.
Pagina 3
De volgende codes in deze handleiding duiden ● nieuwe Honda-voertuig. Door te kiezen voor een de landen aan. Honda maakt u deel uit van een wereldwijde familie De afbeeldingen hierin zijn gebaseerd op de ● van tevreden klanten die Honda's reputatie voor het CMX500A, type ED.
Pagina 4
Enkele opmerkingen over veiligheid Uw veiligheid en de veiligheid van anderen zijn zeer GEVAAR belangrijk. Het veilig rijden op dit voertuig is een belangrijke verantwoordelijkheid. U ZULT DODELIJK of ERNSTIG LETSEL Om u te helpen goed geïnformeerde OPLOPEN als u de instructies niet opvolgt. veiligheidsbeslissingen te nemen, hebben wij WAARSCHUWING bedieningsprocedures en andere informatie in deze...
Pagina 5
Inhoudsopgave Veiligheid van het voertuig P. 2 Bedieningshandleiding P. 20 Onderhoud P. 49 Verhelpen van storingen P. 95 Informatie P. 113 Specificaties P. 127 Index P. 130...
Pagina 6
Veiligheid van het voertuig Dit gedeelte bevat belangrijke informatie voor het veilig rijden met uw voertuig. Lees dit gedeelte aandachtig door. Veiligheidsrichtlijnen ..........P. 3 Waarschuwingslabels ..........P. 7 Veiligheidsmaatregelen.......... P. 12 Voorzorgsmaatregelen voor het rijden ....P. 13 Accessoires en aanpassingen ......... P. 17 Beladen..............
Pagina 7
Veiligheidsrichtlijnen Veiligheidsrichtlijnen Voordat u gaat rijden Zorg ervoor dat u in goede lichamelijke conditie bent, Volg deze richtlijnen met het oog op uw veiligheid: geconcentreerd bent en niet onder de invloed van Voer alle routine- en periodieke inspecties uit die in ●...
Pagina 8
Veiligheidsrichtlijnen Rijd defensief Rijd binnen uw grenzen Besteed altijd aandacht aan ander verkeer om u heen Rijd nooit harder dan u aankunt of sneller dan de en veronderstel niet dat andere bestuurders u zien. verkeersomstandigheden toestaan. Vermoeidheid en Zorg dat u snel kunt stoppen of een uitwijkmanoeuvre onoplettendheid kunnen afbreuk doen aan uw kunt maken.
Pagina 9
Veiligheidsrichtlijnen Houd uw Honda in veilige staat Betrokken zijn bij ongevallen Het is belangrijk voor uw veiligheid en uw rijplezier dat Persoonlijke veiligheid is uw eerste prioriteit. Als u of u het voertuig goed onderhoudt. iemand anders letsel heeft opgelopen, neem dan de...
Pagina 10
Veiligheidsrichtlijnen Gevaar voor koolmonoxide WAARSCHUWING Uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide, een kleurloos, Het laten draaien van de motor van uw reukloos gas. Het inademen van koolmonoxide kan voertuig in een afgesloten of zelfs in een bewusteloosheid veroorzaken en tot uw dood leiden. gedeeltelijk afgesloten ruimte, kan leiden tot een snelle opbouw van het giftige gas Als u de motor in een besloten of zelfs gedeeltelijk...
Pagina 11
Waarschuwingslabels Waarschuwingslabels Met uitzondering van KO-type Op de volgende pagina's wordt de betekenis Lees de instructies in het instructieboekje van de labels beschreven. Sommige labels aandachtig door. waarschuwen u voor potentiële gevaren die ernstig letsel kunnen veroorzaken. Andere bieden belangrijke veiligheidsinformatie. Lees deze Lees de instructies in de werkplaatshandleiding informatie aandachtig en verwijder de labels niet.
Pagina 12
Waarschuwingslabels ACCULABEL GEVAAR ● Houd vonken en vlammen uit de buurt van de accu. Accu's produceren explosief gas dat een explosie kan veroorzaken. ● Draag een beschermbril en rubberen handschoenen bij het hanteren van de accu, anders kunt u brandwonden oplopen of uw gezichtsvermogen verliezen door het elektrolyt van de accu.
Pagina 13
Waarschuwingslabels Met uitzondering van type U LABEL RADIATEURDOP GEVAAR NOOIT OPENEN BIJ WARME MOTOR. Hete koelvloeistof veroorzaakt brandwonden. De overdrukklep opent bij 1,1 kgf/cm Vervolg...
Pagina 14
Waarschuwingslabels Met uitzondering van type U WAARSCHUWINGSLABEL ACCESSOIRES EN BELADING CMX500A WAARSCHUWING ACCESSOIRES EN BELADING ● De veiligheid, stabiliteit en het weggedrag van dit voertuig kunnen nadelig worden beïnvloed door de toevoeging van accessoires en bagage. ● Lees de instructies in de gebruikers- en montagehandleiding aandachtig door voordat u een accessoire monteert.
Pagina 15
Waarschuwingslabels LABEL BANDENINFORMATIE & AANDRIJFKETTING Spanning koude band: [Alleen bestuurder] Voor 200 kPa (2,00 kgf/cm , 29 psi) Achter 200 kPa (2,00 kgf/cm , 29 psi) [Bestuurder en passagier] Voor 200 kPa (2,00 kgf/cm , 29 psi) Achter 200 kPa (2,00 kgf/cm , 29 psi) Zorg ervoor dat de aandrijfketting juist is afgesteld en gesmeerd.
Pagina 16
Veiligheidsmaatregelen Veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Rijd voorzichtig met uw beide handen aan het stuur ● Het niet dragen van een helm verhoogt het en uw voeten op de voetsteunen. risico op ernstig of dodelijk letsel in geval van Passagiers moeten zich aan de zadelriem of aan uw ●...
Pagina 17
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Voorzorgsmaatregelen voor Handschoenen Leren handschoenen met volledige vingers en een het rijden hoge slijtweerstand Motorlaarzen of -schoenen Inrijperiode Stevige motorlaarzen met antislipzolen en enkelbeschermers Volg deze richtlijnen tijdens de eerste 500 km om de toekomstige betrouwbaarheid en prestaties van uw Motorjas en -broek voertuig te waarborgen.
Pagina 18
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Wees voorzichtig op oppervlakken met een lage Antiblokkeersysteem (ABS) ● Dit model is uitgerust met een antiblokkeersysteem tractie. (ABS) dat is ontwikkeld om te voorkomen dat de De banden slippen sneller op dit soort remmen blokkeren tijdens abrupt remmen. oppervlakken en de remweg is langer.
Pagina 19
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Remmen op de motor Parkeren Remmen op de motor helpt om de snelheid van uw Parkeer op een stevige, horizontale ondergrond. ● voertuig te verminderen wanneer u gas mindert. Als u op een helling of onverhard terrein moet ●...
Pagina 20
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Parkeren op de zijstandaard Richtlijnen voor tanken en brandstof 1. Zet de motor uit. Volg deze richtlijnen om de motor, het 2. Klap de zijstandaard omlaag. brandstofsysteem en de katalysator te beschermen: 3. Laat het voertuig langzaam naar links leunen totdat Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Pagina 21
WAARSCHUWING Wij raden u ten sterkste aan om geen accessoires te Ondeugdelijke accessoires of aanpassingen installeren die niet specifiek door Honda voor uw kunnen leiden tot een ongeval waarbij u voertuig zijn ontworpen en geen modificaties aan het ernstig of dodelijk letsel kunt oplopen.
Pagina 22
Beladen Beladen WAARSCHUWING Het vervoeren van extra gewicht heeft invloed op ● Overbelasting of verkeerd beladen kan een het rijgedrag, het remgedrag en de stabiliteit van uw ongeval veroorzaken waarbij u ernstig of voertuig. dodelijk letsel kunt oplopen. Rijd altijd met een veilige snelheid die is afgestemd op de belading.
Pagina 24
Locatie van onderdelen Zekeringkast Datalinkstekker (P110) Accu (P67) Zadel (P71) Remvloeistofreservoir van voorrem (P79) Voorremhendel Gashendel (P91) Stuurslot (P40) Zijkap (P72) Motorolievuldop (P74) Motoroliekijkglas (P73) Motoroliefilter (P75) Achterrempedaal Remvloeistofreservoir van achterrem (P79) Stelbout veervoorspanning van achtervering (P94)
Pagina 26
Instrumenten SEL-toets SET-toets Displaycontrole Als de contactschakelaar op (On) wordt gezet, wordt de opstartanimatie getoond. Als een deel van deze displays niet wordt weergegeven zoals het hoort, laat dan uw dealer controleren op problemen.
Pagina 27
Klok (12-uur of 24-uur weergave) Klok instellen: (P31) Snelheidsmeter Kilometerteller [TOTAL] & Ritteller [TRIP A/B] & Gemiddeld brandstofverbruik [AVG A/B] & Huidig brandstofverbruik & Reservebrandstofverbruik [RES] (P24) Brandstofniveaumeter Resterende brandstof wanneer het 1ste (E) segment Versnellingsstandindicator begint te knipperen: ongeveer 2,2 liter De schakelstand wordt weergegeven door de versnellingsstandindicator.
Pagina 28
Instrumenten (Vervolg) Kilometerteller [TOTAL] & Ritteller [TRIP A/B] & Gemiddeld brandstofverbruik & Huidig brandstofverbruik [AVG A/B] & Reservebrandstofverbruik [RES] Met de SEL-toets wisselt u tussen kilometerteller, ritteller A, ritteller B, gemiddeld brandstofverbruik A, gemiddeld brandstofverbruik B, huidig brandstofverbruik en reservebrandstofverbruik. Ritteller A Ritteller B Reservebrandstofverbruik...
Pagina 29
Kilometerteller [TOTAL] Gemiddeld brandstofverbruik [AVG A/B] Totale afgelegde afstand. Als "------" wordt Het gemiddelde brandstofverbruik A is gebaseerd weergegeven, ga dan naar uw dealer voor op ritteller A. Toont het gemiddelde onderhoud. brandstofverbruik A sinds het terugstellen van ritteller A. Ritteller [TRIP A/B] Het gemiddelde brandstofverbruik B is Afstand gereden na het terugstellen van de ritteller.
Pagina 30
Instrumenten (Vervolg) Als "---.-" wordt weergegeven in andere dan de Huidig brandstofverbruik bovenvermelde gevallen, ga dan naar uw dealer Toont het huidige brandstofverbruik. voor onderhoud. Type ED Weergavebereik: 0,0 tot 299,9 L/100km Het gemiddelde brandstofverbruik (km/L, mijl/gal of mijl/L) terugstellen: Type KO, U Weergavebereik: 0,0 tot 299,9 km/L (P28)
Pagina 31
Reservebrandstofverbruik [RES] Als "---.-" wordt weergegeven, ga dan naar uw Geeft het brandstofverbruik weer sinds het 1e dealer voor onderhoud. segment (E) van de brandstofniveaumeter is gaan knipperen. Wanneer het 1e segment (E) van de brandstofniveaumeter begint te knipperen, worden de kilometerteller, ritteller A, ritteller B, gemiddeld brandstofverbruik A, gemiddeld brandstofverbruik B of huidig brandstofverbruik omgeschakeld naar reservebrandstofverbruik.
Pagina 32
Instrumenten (Vervolg) Ritteller [TRIP A/B] en gemiddeld Wanneer deze zijn teruggesteld, tonen alle meters brandstofverbruik [AVG A/B] terugstellen de teruggestelde waarde. Het display keert Om ritteller A en het gemiddelde brandstofverbruik vervolgens terug naar de laatst geselecteerde A tegelijk terug te stellen, houdt u de SET-toets weergave.
Pagina 33
Om ritteller B en het gemiddelde brandstofverbruik Wanneer deze zijn teruggesteld, tonen alle meters B tegelijk terug te stellen, houdt u de SET-toets de teruggestelde waarde. Het display keert ingedrukt terwijl ritteller B of het gemiddelde vervolgens terug naar de laatst geselecteerde brandstofverbruik B wordt weergegeven.
Pagina 34
Instrumenten (Vervolg) Display instellen Normale weergave De volgende items kunnen sequentieel worden gewijzigd. Instelmodus ● Tijdsindeling instellen ● Klok instellen Tijdsindeling instellen ● Helderheid achtergrondverlichting instellen ● Eenheid van snelheid en afgelegde Type ED Klok instellen afstand wijzigen ● Eenheid van brandstofverbruikmeter wijzigen Helderheid achtergrondverlichting instellen Type ED Eenheid van snelheid en afgelegde afstand wijzigen...
Pagina 35
Overschakelen naar de normale weergave tijdens 1 Tijdsindeling instellen: het instellen van het display. U kunt de tijdsindeling omschakelen tussen ● De toets wordt gedurende ongeveer 12-uurindeling en 24-uurindeling. 30 seconden niet ingedrukt. Zet de contactschakelaar in de stand (On). ●...
Pagina 36
Instrumenten (Vervolg) Druk op de SET-toets. De klok is ingesteld en het 2 Klok instellen: display schakelt over naar helderheid Druk op de SEL-toets totdat het gewenste uur achtergrondverlichting instellen. wordt weergegeven. Houd de SEL-toets ingedrukt om de uren versneld vooruit te laten gaan. Druk op de SET-toets.
Pagina 37
3 Helderheid achtergrondverlichting 4 Eenheid van snelheid en afgelegde afstand instellen: wijzigen: U kunt een van de vijf helderheidsniveaus instellen. Type ED Druk op de SEL-toets. De helderheid wordt Druk op de SEL-toets om "km/h" en "km" of "mph" omgeschakeld. en "mile"...
Pagina 38
Instrumenten (Vervolg) Druk op de SET-toets. De brandstofverbruiksmeter 5 Eenheid van brandstofverbruikmeter is ingesteld en het display keert terug naar de wijzigen: normale weergave. Wanneer "km/h" voor snelheid en "km" voor afstand zijn geselecteerd De ingevoerde instelling kan ook worden Druk op de SEL-toets om "L/100km"...
Pagina 39
Indicatoren Als één van deze controlelampjes niet gaat branden terwijl dat zou moeten, laat dan uw dealer controleren op problemen. Controlelampje hoge koelvloeistoftemperatuur Gaat kort branden als de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet. Als het controlelampje gaat branden tijdens het rijden: (P97) PGM-FI-storingslampje (elektronisch...
Pagina 40
Indicatoren (Vervolg) Richtingaanwijzer links Indicatielampje grootlicht Indicatielampje neutraalstand Gaat branden als de transmissie in de neutraalstand staat. Richtingaanwijzer rechts ABS-controlelampje (antiblokkeersysteem) Gaat branden als de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet. Gaat uit bij een snelheid van ongeveer 10 km/h. Als het controlelampje gaat branden tijdens het rijden: (P99)
Pagina 42
Schakelaars Motorstopschakelaar Moet normaal in de stand (Run) blijven staan. Schakel in geval van nood over naar de stand (Stop) (de startmotor werkt niet) om de motor te stoppen. Alarmknipperlichtschakelaar Kan op uit of aan worden gezet wanneer de contactschakelaar in de stand (On) staat. Richtingaanwijzerschakelaar Door op de schakelaar te drukken, wordt de richtingaanwijzer uitgeschakeld.
Pagina 43
Contactschakelaar Schakelt het elektrische systeem in/uit. De sleutel kan in de stand (Off) worden verwijderd. Type ED, KO Type U Schakelt het elektrische (On) systeem in voor het starten/ Schakelt het elektrische systeem rijden. in voor het starten/rijden. (Off) Schakelt de Schakelt de motor uit.
Pagina 44
Schakelaars (Vervolg) Stuurslot Vergrendelen Vergrendel het stuur wanneer u parkeert om Draai het stuur volledig naar links. diefstal te voorkomen. Steek de contactsleutel in het stuurslot. Een U-vormig wielslot of iets vergelijkbaars wordt Duw de contactschakelaar omlaag en draai 180 ook aanbevolen.
Pagina 45
De motor starten Start de motor volgens de volgende procedure, LET OP ongeacht of de motor koud of warm is. ● Als de motor niet binnen 5 seconden start, moet u de contactschakelaar in de stand (Off) zetten en 10 seconden wachten voordat u de motor opnieuw probeert te starten om de accuspanning te verhogen.
Pagina 46
De motor starten (Vervolg) Als u de motor niet kunt starten: Als de motor niet start: Draai de gashendel iets open (ongeveer 3 mm Open de gashendel volledig en druk gedurende zonder speling) bij het starten van de motor. 5 seconden op de startknop. Herhaal de normale startprocedure.
Pagina 47
Schakelen De transmissie van uw voertuig is uitgerust met 6 vooruitversnellingen in een schakelpatroon van één omlaag, vijf omhoog. Als u het voertuig in de versnelling zet met een omlaag geklapte zijstandaard, wordt de motor uitgeschakeld.
Pagina 48
Noodstopsignaal Het noodstopsignaal wordt ingeschakeld wanneer worden en de juiste maatregelen treffen om een het systeem detecteert dat u hard remt bij een mogelijke botsing met uw voertuig te voorkomen. snelheid van ongeveer 50 km/h of hoger om Het noodstopsignaal stopt met werken als: achteropkomende bestuurders via snel ●...
Pagina 49
Het noodstopsignaal is geen systeem dat een mogelijke botsing van achteren door te hard remmen voorkomt. Het is altijd raadzaam om hard remmen te voorkomen, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Het noodstopsignaal werkt niet wanneer de schakelaar voor de alarmknipperlichten is ingedrukt.
Pagina 50
Tanken Brandstofvuldop openen Contactsleutel Open de afdekkap van het slot, steek de Afdekkap van slot contactsleutel in het slot en draai deze naar Niveauplaatje rechts om de brandstofvuldop te openen. Brandstofvuldop sluiten Druk na het tanken op de brandstofvuldop tot deze vastklikt.
Pagina 51
Opberguitrusting Gereedschap/documentzakje De 5 mm inbussleutel is opgeborgen achter de Het gereedschap en het documentzakje bevinden zijkap rechts. zich op de onderkant van het zadel. Draai de schroef los met een munt om de 5 mm Berg het gereedschap en het documentzakje op en inbussleutel te verwijderen.
Pagina 52
Opberguitrusting (Vervolg) De zekeringtrekker is opgeborgen op het accudeksel onder het zadel. Zekeringtrekker Zadel verwijderen (P71)
Pagina 53
Onderhoud Lees "Het belang van onderhoud" en "Standaardonderhoud" aandachtig door voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Raadpleeg "Specificaties" voor servicegegevens. Het belang van onderhoud ........P. 50 Gashendel ..............P. 91 Onderhoudsschema ..........P. 51 Carterontluchting........... P. 92 Standaardonderhoud..........P. 54 Andere afstellingen..........P. 93 Gereedschap ............
Pagina 54
Het belang van onderhoud Het belang van onderhoud Veilig onderhoud Het goed onderhouden van uw voertuig is absoluut Lees altijd de onderhoudsvoorschriften voordat u essentieel voor uw veiligheid en het beschermen van onderhoud uitvoert en zorg ervoor dat u over de uw investering, optimale prestaties, het voorkomen van benodigde gereedschappen, onderdelen en pech en het reduceren van luchtverontreiniging.
Pagina 55
Honda door geschoolde en bevoegde monteurs. Uw dealer voldoet aan deze vereisten. Het bijhouden Honda raadt aan om uw dealer een proefrit met uw van een nauwkeurig onderhoudsrapport zorgt ervoor voertuig te laten maken na het uitvoeren van het dat uw voertuig goed wordt onderhouden.
Pagina 56
Vervangen De procedures zijn vermeld in een officiële werkplaatshandleiding van Honda. Smeren : Technisch. Met het oog op uw veiligheid raden wij aan om het voertuig voor Reinigen...
Pagina 57
Onderhoudsschema Frequentie Inspectie voor Jaarlijkse Regelmatig Items het rijden × 1.000 km vervangen Zie pagina controle 2 P. 54 × 1.000 mi Aandrijfketting Elke 1.000 km: Glijblok aandrijfketting Remvloeistof 2 jaar Remblokslijtage Remsysteem Remlichtschakelaar Koplamphoogte Lichten/claxon – Motorstopschakelaar – Koppelingssysteem Zijstandaard Vering –...
Pagina 58
Standaardonderhoud Remmen − Werkingscontrole; Inspectie voor het rijden ● Voor en achter: controleer het remvloeistofpeil en Met het oog op de veiligheid bent u verantwoordelijk de remblokken op slijtage. P. 79, P. 80 om een controle voor het rijden uit te voeren en alle Lichten en claxon - Controleer de lichten, indicatoren ●...
Pagina 59
Standaardonderhoud Onderdelen vervangen WAARSCHUWING Gebruik altijd originele Honda-onderdelen of Het monteren van andere onderdelen dan gelijkwaardige onderdelen om betrouwbaarheid en Honda-onderdelen kan uw voertuig onveilig veiligheid te waarborgen. maken en een botsing veroorzaken waarbij u Vermeld de modelnaam, kleur en code vermeld op ernstig of dodelijk letsel kunt oplopen.
Pagina 60
Standaardonderhoud Elektrolyt spat in de mond: ● LET OP Spoel uw mond grondig met water en slik niet De accu is van het onderhoudsvrije type en kan door. permanent worden beschadigd als de doppenstrip WAARSCHUWING wordt verwijderd. Dit symbool op de accu duidt aan dat het Uit de accu komt tijdens normaal gebruik product niet met het huishoudelijk afval mag explosief waterstofgas vrij.
Pagina 61
Het monteren van elektrische accessoires van andere 2. Als de polen door corrosie zijn aangetast en met een fabrikanten dan Honda kan het elektrische systeem witte aanslag zijn bedekt, moeten ze met warm overbelasten, de accu doen ontladen en mogelijk het water worden gewassen en afgeveegd.
Pagina 62
Als u motorolie van andere fabrikanten dan Honda gebruikt, controleer dan op het label of de olie aan de Als een zekering herhaaldelijk doorbrandt, is dit wellicht volgende normen voldoet: te wijten aan een elektrische fout.
Pagina 63
De API-classificatie vermeldt de kwaliteit en prestatiegraad van motorolie. Gebruik SG of hogere olie, Aanbevolen remvloeistof: met uitzondering van olie aangeduid als Honda DOT 4-remvloeistof of gelijkwaardig "Energiebesparend" of "Hulpbronbesparend" op het ronde API-servicesymbool. Niet aanbevolen Aanbevolen...
Pagina 64
Standaardonderhoud Aandrijfketting LET OP Het gebruik van een nieuwe ketting met versleten De aandrijfketting moet regelmatig worden kettingwielen veroorzaakt snelle slijtage van de gecontroleerd en gesmeerd. Controleer de ketting. aandrijfketting vaker als u vaak op slechte wegdekken Reiniging en smering rijdt, of met een hoge snelheid rijdt, of herhaaldelijk Reinig de ketting en kettingwielen na het inspecteren snel accelereert.
Pagina 65
Standaardonderhoud Aanbevolen koelvloeistof Pro Honda HP-koelvloeistof is een voorgemengde oplossing van antivriesmiddel en gedistilleerd water. Concentratie: 50% antivriesmiddel en 50% gedistilleerd water Een concentratie van antivriesmiddel van minder dan 40% biedt onvoldoende bescherming tegen roestvorming en koude temperaturen. Gebruik geen stoomreiniger, hogedrukreiniger, Een concentratie tot max.
Pagina 66
Standaardonderhoud Controleren op beschadiging Carterontluchting Controleer de banden op U zult het voertuig vaker moeten onderhouden als u in sneden, scheuren of de regen of met vol gas rijdt of nadat het voertuig is barsten die de koordlaag gewassen of is gevallen. Voer een servicebeurt uit als van de band zichtbaar het aanslagniveau in het transparante gedeelte van de maken of spijkers of...
Pagina 67
Standaardonderhoud Profieldiepte controleren WAARSCHUWING Controleer de bandslijtage-indicatoren. Vervang de banden onmiddellijk zodra deze zichtbaar worden. Het rijden op banden die overmatig zijn Om veilig te kunnen rijden moet u de banden versleten of verkeerd zijn opgepompt, kan vervangen wanneer de minimale profieldiepte is een botsing veroorzaken waarbij u ernstig of bereikt.
Pagina 68
Laat het wiel, na montage van de band, balanceren ● met originele wielbalanceergewichten van Honda of Gebruik altijd banden van het juiste type gelijkwaardig. en formaat, zoals aanbevolen in dit Installeer geen binnenband in een tubeless band op ●...
Pagina 69
Standaardonderhoud Luchtfilter Dit voertuig is uitgerust met een viskeus luchtfilterelement. Persluchtreiniging of andere reiniging kan de prestatie van het viskeuze filterelement verslechteren en het binnendringen van stof veroorzaken. Voer geen onderhoud uit. Onderhoud moet worden uitgevoerd door uw dealer.
Pagina 70
Gereedschap Het gereedschap is opgeborgen onder het zadel. P. 71 U kunt enkele reparaties onderweg uitvoeren, kleine afstellingen maken en onderdelen vervangen met het meegeleverde gereedschap. Standaard-/kruiskopschroevendraaier ● Handgreep voor schroevendraaier ● 10 x 14 mm steeksleutel ● 12 x 14 mm steeksleutel ●...
Pagina 71
Demontage en montage van onderdelen Accu Relaishouders Stekkerhouder Kabelboom Demontage Zorg ervoor dat de contactschakelaar in de stand (Off) staat. 1. Verwijder het zadel. P. 71 2. Verwijder de datalinkstekker en de stekker van de luchtregeling terwijl u de lippen van het accudeksel indrukt.
Pagina 72
Demontage en montage van onderdelen Accu 5. Verwijder de clips. P. 70 8. Koppel de pluspool los van de accu. 6. Koppel de minpool los van de accu. 9. Verwijder de accu en pas op dat u de moeren van 7.
Pagina 73
Demontage en montage van onderdelen Accu Aanbrengen Monteer de onderdelen in de omgekeerde volgorde van de demontage. Maak altijd eerst de pluspool vast. Controleer of de bouten en moeren goed vastzitten. Zorg ervoor dat de klok correct is ingesteld nadat de accu weer is aangesloten.
Pagina 74
Demontage en montage van onderdelen Clip Clip Aanbrengen 1. Duw tegen de onderkant van de centreerstift. Demontage 1. Druk op de centreerstift om de vergrendeling los te maken. 2. Trek de clip uit de uitsparing. 2. Plaats de clip in de uitsparing. Centreerstift 3.
Pagina 75
Demontage en montage van onderdelen Zadel Zadel Demontage 1. Trek de achterste hoeken van het zadel omhoog en verwijder vervolgens de bevestigingsbouten Zitting Borgclip Montagebouten met behulp van de meegeleverde 5 mm inbussleutel. P. 66 2. Trek het zadel naar achteren en omhoog. Aanbrengen 1.
Pagina 76
Demontage en montage van onderdelen Zijkap Zijkap De zijkappen rechts en links worden op dezelfde manier verwijderd. Demontage Bevestigingsrubbers 1. Pak de zijkap vast. 2. Verwijder de bevestigingspennen uit de bevestigingsrubbers. 3. Verwijder de zijkap. Aanbrengen Monteer de onderdelen in de omgekeerde volgorde van de demontage.
Pagina 77
Motorolie Motorolie controleren Olievuldop 1. Laat de motor 3 tot 5 minuten stationair draaien als de motor koud is. 2. Zet de contactschakelaar in de stand (Off) en wacht 2 tot 3 minuten. 3. Plaats uw voertuig rechtop op een stevige en Oliekijkglas horizontale ondergrond.
Pagina 78
Motorolie Motorolie bijvullen Motorolie bijvullen LET OP Het te vol vullen met olie of het rijden met onvoldoende Als het motoroliepeil zich onder of dicht bij het olie kan de motor beschadigen. Meng geen olie van onderste merkstreepje bevindt, moet u de verschillende merken en verschillende kwaliteit.
Pagina 79
Wij raden u aan om uw voertuig voor een servicebeurt naar uw dealer te brengen. Gebruik een nieuw origineel oliefilter van Honda of Aftapbout gelijkwaardig dat voor uw model is voorgeschreven. LET OP Het gebruik van het verkeerde oliefilter kan ernstige beschadiging van de motor veroorzaken.
Pagina 80
Motorolie Motorolie verversen en motoroliefilter vervangen 6. Verwijder het oliefilter met een filtersleutel en tap 8. Monteer het nieuwe oliefilter en draai vast. de resterende olie af. Controleer of de oude Aanhaalmoment: 26 Nm (2,7 kgf·m) afdichting niet aan de motor kleeft. Breng de olie en het oliefilter naar een erkend 9.
Pagina 81
Koelvloeistof Koelvloeistof controleren Expansiereservoir Controleer het koelvloeistofpeil in het expansiereservoir terwijl de motor koud is. 1. Plaats uw voertuig op een stevige en horizontale ondergrond. UPPER-niveau 2. Houd uw voertuig rechtop. 3. Controleer door het kijkglas of het koelvloeistofniveau zich tussen de UPPER- en LOWER-merkstreepjes in het expansiereservoir bevindt.
Pagina 82
Koelvloeistof Koelvloeistof verversen 1. Verwijder de dop van het expansiereservoir Dop van expansiereservoir en voeg vloeistof toe terwijl u het koelvloeistofniveau controleert. Vul niet hoger dan het UPPER-merkstreepje. Zorg ervoor dat er geen vreemde voorwerpen in de opening van het expansiereservoir terechtkomen.
Pagina 83
Remmen Remvloeistof controleren Inspecteer de remblokken op slijtage als het remvloeistofniveau zich beneden het LOWER- merkstreepje bevindt en de speling van de 1. Plaats uw voertuig rechtop op een stevige en remhendel en het rempedaal buitensporig is. horizontale ondergrond. Als de remblokken niet zijn versleten, is er wellicht 2.
Pagina 84
Remmen Remblokken inspecteren Remblokken inspecteren Inspecteer de remblokken vanaf de Voor onderkant van de remklauw. Inspecteer de remblokken vanaf de rechter Achter Controleer de staat van de remblokslijtage- achterzijde van het voertuig. indicatoren. Laat de remblokken indien nodig door uw dealer De remblokken moeten worden vervangen als een vervangen.
Pagina 85
Remmen Remlichtschakelaar afstellen Remlichtschakelaar afstellen Controleer de werking van de remlichtschakelaar. Houd de remlichtschakelaar vast en draai de stelmoer in richting A als de schakelaar te laat in werking treedt of in richting B als de schakelaar te vroeg in werking treedt. Remlichtschakelaar Stelmoer...
Pagina 86
Zijstandaard Zijstandaard controleren 3. Ga op het voertuig zitten, zet de transmissie in neutraal en klap de zijstandaard omhoog. 4. Start de motor, trek de koppelingshendel in en zet de transmissie in de versnelling. 5. Klap de zijstandaard volledig omlaag. De motor moet afslaan wanneer u de zijstandaard omlaag klapt.
Pagina 87
Aandrijfketting Speling van aandrijfketting inspecteren Controleer de speling van de aandrijfketting op verschillende punten langs de ketting. Als de speling niet gelijk is op alle punten, kunnen sommige schakels vervormd zijn en vastlopen. Laat de ketting door uw dealer inspecteren. 1.
Pagina 88
Aandrijfketting Speling van aandrijfketting afstellen Speling van aandrijfketting Pulsring afstellen Het afstellen van de ketting vereist speciaal gereedschap. Laat de speling van de aandrijfketting afstellen door uw dealer. Wieltoerentalsensor Pas op dat u de wieltoerentalsensor en de pulsring Borgmoer niet beschadigt tijdens het afstellen van de speling van de aandrijfketting.
Pagina 89
Aandrijfketting Speling van aandrijfketting afstellen 5. Draai beide stelbouten een gelijk aantal slagen 7. Houd de stelbouten tegen en draai de totdat de aandrijfketting naar behoren is borgmoeren vast. gespannen. Draai de stelbouten rechtsom Gebruik de meegeleverde 5 mm inbussleutel om de ketting strakker te spannen.
Pagina 90
Aandrijfketting Speling van aandrijfketting afstellen Als u geen momentsleutel hebt gebruikt voor de montage, ga dan zo snel mogelijk naar uw dealer om de juiste montage te controleren. Rode zone Een verkeerde montage kan leiden tot een verminderde remwerking. Slijtage van aandrijfketting controleren Referentieteken Controleer het kettingslijtagelabel bij het afstellen Stelplaat...
Pagina 91
Aandrijfketting Glijblok van aandrijfketting controleren Glijblok van aandrijfketting controleren Controleer de staat van het glijblok van de aandrijfketting. Het glijblok van de aandrijfketting moet worden vervangen als dit tot de slijtage-indicator is versleten. Laat het glijblok van de aandrijfketting indien nodig door uw dealer vervangen.
Pagina 92
Koppeling Koppeling controleren Controleer de koppelingskabel op knikken of tekenen van slijtage. Laat de kabel indien nodig Speling van koppelingshendel door uw dealer vervangen. controleren Smeer de koppelingskabel met een in de handel verkrijgbaar kabelsmeermiddel om voortijdige Controleer de speling van de koppelingshendel. slijtage en corrosie te voorkomen.
Pagina 93
Koppeling Speling van koppelingshendel afstellen Speling van koppelingshendel Bovenste borgmoer afstellen Bovenste versteller – Probeer de koppelingskabel eerst af te stellen met de bovenste versteller. 1. Draai de bovenste borgmoer los. 2. Draai aan de bovenste stelbout van de koppelingskabel totdat de speling is afgesteld op 10 - 20 mm.
Pagina 94
Koppeling Speling van koppelingshendel afstellen 1. Draai de bovenste borgmoer los en draai de Onderste stelmoer bovenste stelmoer van de koppelingskabel volledig in (voor een maximale speling). Draai de bovenste borgmoer vast. 2. Draai de onderste borgmoer los. 3. Draai aan de onderste stelbout totdat de speling van de koppelingshendel 10 - 20 mm is.
Pagina 95
Gashendel Gashendel controleren Zet de motor uit en controleer of de gashendel soepel draait van de volledig gesloten tot de volledig geopende stand in alle stuurstanden en of de speling van de gashendel juist is. Laat het voertuig door uw dealer inspecteren als de gashendel niet soepel beweegt of automatisch dicht gaat of als de kabel is beschadigd.
Pagina 96
Carterontluchting Carterontluchting reinigen 1. Plaats een geschikte opvangbak om bezinksel op te ontvangen. 2. Verwijder de plug van de carterontluchtingsslang uit de slang. 3. Tap bezinksel af in een geschikte opvangbak. 4. Monteer de plug van de carterontluchtingsslang. Plug carterontluchtingsslang...
Pagina 97
Andere afstellingen Koplamphoogte afstellen U kunt de verticale hoogte van de koplamp afstellen voor een juiste uitlijning. Draai de bout naar binnen of buiten met behulp van de meegeleverde kruiskopschroevendraaier. P. 66 Houd u aan de lokale wetten en voorschriften. Bout Verlagen Verhogen...
Pagina 98
Andere afstellingen Achtervering afstellen Achtervering afstellen LET OP Proberen om direct van 1 naar 5 of van 5 naar 1 af te Veervoorspanning stellen kan de schokdemper beschadigen. U kunt de veervoorspanning afstellen met behulp LET OP van de versteller afhankelijk van de belading of het Draai de versteller niet verder dan zijn limiet.
Pagina 99
Verhelpen van storingen Motor start niet ............P. 96 Doorgebrande zekering..........P. 110 Oververhitting (controlelampje hoge koelvloeistoftemperatuur brandt) ..... P. 97 Waarschuwingsindicatoren branden of knipperen.............. P. 98 Indicator lage oliedruk .............P. 98 PGM-FI-storingsindicator (elektronisch geregelde brandstofinspuiting) (MIL)..........P. 98 ABS-controlelampje (antiblokkeersysteem) ....P. 99 Andere waarschuwingsaanduidingen....
Pagina 100
Motor start niet De startmotor werkt maar de De startmotor werkt niet motor start niet Controleer het volgende: Controleer de juiste startvolgorde van de motor. ● Controleer het volgende: P. 41 Controleer de juiste startvolgorde van de motor. ● Zorg ervoor dat de motorstopschakelaar in de ●...
Pagina 101
Oververhitting (controlelampje hoge koelvloeistoftemperatuur brandt) De motor is oververhit wanneer zich het volgende Als de koelluchtventilator niet werkt: voordoet: Ga uit van een defect. Start de motor niet. Breng Indicator hoge koelvloeistoftemperatuur gaat uw voertuig naar uw dealer. ● branden. Als de ventilator werkt: De acceleratie wordt traag.
Pagina 102
Waarschuwingsindicatoren branden of knipperen Indicator lage oliedruk PGM-FI-storingsindicator (elektronisch geregelde Als de oliedrukindicator gaat branden, rijd dan veilig brandstofinspuiting) (MIL) naar de kant van de weg en zet de motor uit. LET OP Als de indicator tijdens het rijden gaat branden, kan Het blijven rijden met een lage oliedruk kan ernstige het PGM-FI-systeem een ernstig defect vertonen.
Pagina 103
Waarschuwingsindicatoren branden of knipperen ABS-controlelampje (antiblokkeersysteem) ABS-controlelampje Het ABS-controlelampje kan gaan knipperen wanneer u het achterwiel draait terwijl het (antiblokkeersysteem) achterwiel van de grond komt. In dit geval zet u de contactschakelaar in de stand (Off) en weer in de Als het controlelampje op een van de volgende stand (On).
Pagina 104
Andere waarschuwingsaanduidingen Storingsaanduiding brandstofmeter In geval van een defect van het brandstofsysteem zien de controlelampjes van de brandstofniveaumeter eruit zoals getoond in de afbeeldingen. Ga zo snel mogelijk naar uw dealer als dit gebeurt.
Pagina 105
Lekke band Het repareren van een lekke band of het WAARSCHUWING demonteren van een wiel vereist speciaal gereedschap en technische expertise. Wij raden u Het rijden op uw voertuig met een tijdelijk aan om deze servicebeurt door uw dealer te laten gerepareerde band kan riskant zijn.
Pagina 106
Lekke band Wielen demonteren Pas op dat u de wieltoerentalsensor en de pulsring 3. Draai de rechter- en linkerklembouten van de niet beschadigt tijdens het demonteren en as los. monteren van het wiel. 4. Ondersteun uw voertuig goed met steunblokken en til het voorwiel van de grond met behulp van Voorwiel een onderhoudsbok of takelinrichting.
Pagina 107
Lekke band Wielen demonteren Aanbrengen 3. Lijn het uiteinde van de voorste steekas uit met 1. Monteer de afstandsbussen op het wiel. het oppervlak van de vorkpoot. 2. Plaats het wiel aan de linkerzijde tussen de Oppervlak van vorkpoten en duw de vooras er volledig in door vorkpoot de linker vorkpoot en de wielnaaf.
Pagina 108
Lekke band Wielen demonteren 8. Laat het voorwiel op de grond zakken. 9. Bedien de remhendel en pomp de vork verschillende keren. 10. Draai de linkerklembouten van de as opnieuw vast. Aanhaalmoment: 22 Nm (2,2 kgf·m) 11. Til het voorwiel opnieuw van de grond en controleer of het wiel ongehinderd draait na het loslaten van de rem.
Pagina 109
Lekke band Wielen demonteren Achterwiel Stelplaat Wees voorzichtig bij het gebruik van een Pulsring onderhoudsbok, om beschadiging van de wieltoerentalsensor en de remslang te voorkomen. Demontage 1. Zet uw voertuig met steunblokken vast en til het achterwiel van de grond met behulp van een onderhoudsbok of takelinrichting.
Pagina 110
Lekke band Wielen demonteren 5. Verwijder de achteras, kettingstelplaten, LET OP remklauwsteun, het achterwiel en de Bij het aanbrengen van het wiel of de remklauw moet de remschijf afstandsbussen. voorzichtig tussen de remblokken worden geplaatst om te Ondersteun de remklauw zodanig dat deze voorkomen dat er krassen ontstaan op de remblokken.
Pagina 111
Lekke band Wielen demonteren 4. Stel de aandrijfketting af. P. 84 8. Trap meerdere keren op het rempedaal na het 5. Houd de stelbouten tegen en draai de monteren van het wiel en controleer of het wiel borgmoeren vast. ongehinderd draait. Controleer de montage van Gebruik de meegeleverde 5 mm inbussleutel het wiel opnieuw als de rem aanloopt of als het om de stelbout tegen te houden.
Pagina 112
Elektrische problemen De accu loopt leeg Doorgebrande lamp Laad de accu op met een acculader voor Alle lampen van het voertuig zijn LED's. Als een LED motorfietsen. niet gaat branden, neem dan contact op met uw Haal de accu uit het voertuig voor het opladen. dealer voor onderhoud.
Pagina 113
Elektrische problemen Doorgebrande lamp Koplamp/richtingaanwijzers vóór/ Remlicht/achterlicht/richtingaanwijzers achter/kentekenplaatverlichting parkeerlicht Richtingaanwijzers achter Koplamp Kentekenplaatverlichting Remlicht/achterlicht Het remlicht, achterlicht, de richtingaanwijzers Richtingaanwijzers vóór/parkeerlichten achter en de kentekenplaatverlichting gebruiken meerdere LED's. De koplamp, richtingaanwijzers vóór en de Als een LED niet gaat branden, neem dan contact parkeerlichten gebruiken meerdere LED's.
Pagina 114
Elektrische problemen Doorgebrande zekering Doorgebrande zekering 4. Sluit de afdekkappen van de zekeringkast. 5. Monteer de onderdelen in de omgekeerde volgorde van demontage. Zie "Controleren en vervangen van zekeringen" voor het hanteren van de zekeringen. P. 57 Afdekking Zekeringtrekker Zekeringen in zekeringkast 1.
Pagina 115
Elektrische problemen Doorgebrande zekering Hoofdzekering Afdekkappen zekeringkast Reservezekeringen Hoofdzekering Draadconnector Afdekkappen zekeringkast Magnetische schakelaar startmotor Reservehoofdzekering 1. Verwijder de zijkap links. P. 72 2. Verwijder de magnetische schakelaar van de startmotor van het deksel van het luchtfilterhuis en koppel vervolgens de draadconnector van de magnetische schakelaar van startmotor los.
Pagina 116
Elektrische problemen Doorgebrande zekering 3. Trek de hoofdzekering eruit en controleer of de zekering is doorgebrand. Vervang een doorgebrande zekering altijd door een reservezekering met dezelfde stroomsterkte. De reservehoofdzekering bevindt zich in de magnetische schakelaar van de startmotor. 4. Monteer de onderdelen in de omgekeerde volgorde van demontage.
Pagina 117
Informatie Onderhoudsdiagnoserecorders ......P. 114 Sleutels ..............P. 114 Instrumenten, bedieningselementen en andere functies..............P. 115 Onderhoud van uw voertuig.........P. 117 Uw voertuig stallen..........P. 121 Uw voertuig vervoeren......... P. 122 U en het milieu ............P. 123 Serienummers............P. 124 Alcoholhoudende brandstoffen ......P. 125 Katalysator .............
Pagina 118
Deze gegevens zijn echter alleen toegankelijk voor laten verwijderen door uw dealer om het Honda, haar erkende dealers en erkende reparateurs, sleutelnummer te vinden. werknemers, vertegenwoordigers en contractanten voor de technische diagnose, het onderzoek en de Een metalen sleutelhanger kan schade toebrengen aan ontwikkeling van het voertuig.
Pagina 119
Instrumenten, bedieningselementen en andere functies Instrumenten, Kilometerteller bedieningselementen en Het display blokkeert op 999,999 wanneer de aflezing andere functies hoger is dan 999,999. Ritteller Contactschakelaar De rittellers springen weer op 0,0 wanneer ze hoger Als u de contactschakelaar in de stand (On) laat staan worden dan 9.999,9.
Pagina 120
Instrumenten, bedieningselementen en andere functies Ontstekingsblokkeringssysteem Assist Slipper-koppelingssysteem Een hellingshoeksensor schakelt de motor en de Het Assist Slipper-koppelingssysteem helpt voorkomen brandstofpomp automatisch uit als het voertuig omvalt. dat het achterwiel blokkeert wanneer de Om de sensor te resetten moet u de contactschakelaar snelheidsvermindering van het voertuig een sterk in de stand (Off) zetten en vervolgens weer in de...
Pagina 121
Het frequent reinigen en oppoetsen is belangrijk om droge doek. de lange levensduur van uw Honda te garanderen. 4. Smeer alle bewegende delen na het drogen van het Potentiële problemen zijn gemakkelijker vast te stellen voertuig.
Pagina 122
Onderhoud van uw voertuig Voorzorgsmaatregelen voor het wassen Richt geen waterstraal op de koplamp: ● Volg deze richtlijnen voor het wassen: De binnenste lens van de koplamp kan tijdelijk Gebruik geen hogedrukreinigers: beslaan na het wassen of rijden in de regen. ●...
Pagina 123
Onderhoud van uw voertuig Aluminium onderdelen Windscherm Aluminium wordt aangetast door corrosie na contact CMX500A2 met vuil, modder of wegenzout. Reinig aluminium Gebruik veel water en reinig het windscherm onderdelen regelmatig en volg deze richtlijnen om met een zachte doek of spons. (Gebruik geen krassen te voorkomen: reinigingsmiddelen of chemische reinigers op het Gebruik geen stijve borstels, staalwol of...
Pagina 124
Onderhoud van uw voertuig Vervang het windscherm als u de krasjes niet kunt Uitlaatpijp en geluiddemper verwijderen en deze het zicht gaan belemmeren. Gebruik geen in de handel verkrijgbare schuurpasta Let erop dat er geen elektrolyt van de accu, wanneer de uitlaatpijp en geluiddemper zijn gelakt. remvloeistof of andere chemische oplosmiddelen Gebruik een neutraal reinigingsmiddel om het gelakte op het windscherm en de windschermranden...
Pagina 125
Uw voertuig stallen Uw voertuig stallen Controleer alle onderhoudsonderdelen vereist in het onderhoudsschema wanneer u uw voertuig uit de Als u uw voertuig buiten stalt, overweeg dan het stalling haalt. gebruik van een volledige voertuighoes. Volg deze richtlijnen als u van plan bent om gedurende een langere periode niet te rijden: Was uw voertuig en zet alle gelakte oppervlakken ●...
Pagina 126
Uw voertuig vervoeren Uw voertuig vervoeren Als uw voertuig moet worden vervoerd, dient dit te geschieden op een motorfietsaanhangwagen of een dieplader of aanhangwagen met een laadvloer of hefplatform en motorfietsbevestigingsriemen. Probeer nooit uw voertuig met één of beide wielen op de grond te slepen.
Pagina 127
U en het milieu U en het milieu Recycle afval Deponeer olie en ander giftig afval in goedgekeurde Het bezit van en rijden op een voertuig kan aangenaam containers en breng ze naar een recyclingcentrum. zijn, maar u moet een bijdrage leveren aan de Neem contact op met uw gemeente, overheid of bescherming van het milieu.
Pagina 128
Serienummers Serienummers Framenummer De serienummers op het frame en de motor identificeren uw voertuig en zijn vereist om uw voertuig te registreren. Ze kunnen ook vereist zijn bij het bestellen van vervangingsonderdelen. U moet deze nummers noteren en op een veilige plaats bewaren.
Pagina 129
Alcoholhoudende brandstoffen Alcoholhoudende LET OP brandstoffen Het gebruik van gemengde brandstof met hogere dan goedgekeurde percentages kan de metalen, rubberen Sommige traditionele brandstoffen gemengd met en kunststof onderdelen van het brandstofsysteem beschadigen. alcohol zijn verkrijgbaar in sommige landen om emissie te reduceren en te voldoen aan schone-luchtnormen.
Pagina 130
Een defecte katalysator draagt bij aan luchtverontreiniging en kan de prestatie van de motor nadelig beïnvloeden. Voor vervanging moet een origineel Honda-onderdeel of gelijkwaardig onderdeel worden gebruikt.
Pagina 131
Specificaties Specificaties Voornaamste onderdelen ■ Specificaties Cilinderinhoud 471 cm Totale lengte 2205 mm Boring x slag 67,0 x 66,8 mm Type ED, U 820 mm Compressieverhouding 10,7 : 1 Totale breedte Type KO 760 mm Loodvrije benzine Brandstof Totale hoogte 1090 mm Aanbevolen: 91 RON of hoger Wielbasis...
Pagina 132
Standaard Bougieafstand 0,80 – 0,90 mm aandrijfketting Aantal schakels Stationair toerental 1200 ± 100 omw/min Aandrijfkettingwiel 15T Honda-olie voor 4-taktmotorfietsen, API- Standaard Aangedreven serviceclassificatie SG of hoger, met uitzondering kettingwielmaat tandwiel Aanbevolen motorolie van olie die wordt aangeduid als "Energiebesparend"...
Pagina 133
Specificaties Lampen Specificaties aanhaalmoment ■ ■ Koplamp Aftapbout voor motorolie 30 Nm (3,1 kgf·m) Remlicht/achterlicht Oliefilter 26 Nm (2,7 kgf·m) Richtingaanwijzer voor/parkeerlicht Borgmoer voor het afstellen van de 21 Nm (2,1 kgf·m) aandrijfketting Richtingaanwijzer achter Achterwielasmoer 88 Nm (9,0 kgf·m) Kentekenplaatverlichting Bout wielas voorwiel 51 Nm (5,2 kgf·m)