WAARSCHUWING!
Het reduceerventiel dat wordt gebruikt bij de nulgascilinder, mag niet hetzelfde zijn als het redu-
ceerventiel dat voor het spangas wordt gebruikt. Het spangasreduceerventiel kan in de loop der
tijd vervuild raken door het doelgas waardoor de detectiebasislijn hoger wordt en de sensor
minder gevoelig wordt voor het doelgas.
Veronachtzaming van bovenstaande waarschuwing kan ernstig of dodelijk letsel veroor-
zaken.
Als er geen doelgas is in de atmosfeer rondom de sensor, is gebruik van een nulgasci-
linder optioneel.
Het nulpunt van de sensor kalibreren
(1)
Bevestig de sensorbescherming onderaan de sensor.
(2)
Plaats de groene kalibratiedop over de inlaat van de sensorbescherming zodat deze gelijk
loopt met de onderzijde van de sensorbescherming en volledig de inlaat van de sensorbe-
scherming afdekt.
(3)
Bevestig de leiding op de plastic steel die uit de groene kalibratiedop steekt.
(4)
Schroef het reduceerventiel bovenop de nulgascilinder.
Als een wachtwoord is ingeschakeld, moet u het op dit punt invoeren.
LET OP
Als de kalibratiedop niet kan worden gebruikt (bijv. voor toepassing van sensor op afstand),
moeten de windomstandigheden tijdens kalibratie tot een minimum worden beperkt om kalibratie
te vermijden met verhoogde gevoeligheid.
(5)
Scroll en selecteer kalibratie.
(6)
Scroll en selecteer Nulpuntkalibratie.
(7)
Zodra het display Nulpunt bij onderdompelen aangeeft, schakelt u de nulgasstroom in door
aan de knop op het reduceerventiel te draaien.
(8)
Wacht tot het toestel het aftellen aangeeft van de nulpuntkalibratie.
(9)
Zodra de nulpuntkalibratie voltooid is, wordt Nulpunt GESLAAGD of MISLUKT aangegeven.
Als GESLAAGD wordt aangegeven, is de procedure voltooid. Gebruiker kan de waarden
'waargenomen' en 'na kalibratie' noteren als indicatie van de hoeveelheid sensorcorrectie
uitgevoerd tijdens de kalibratie.
Als MISLUKT wordt aangegeven, was de procedure niet geslaagd.
(10) Verwijder de nulpuntkalibratieapparatuur van het toestel, inclusief de sensorbescherming en
kalibratiedop.
Sensoren met TruCal en met diffusiesupervisie ingeschakeld kunnen in de storings-
modus door diffusiesupervisie komen, als de groene kalibratiedop erop wordt gelaten
na voltooiing van een nulpuntkalibratie.
ULTIMA® X5000
Kalibratie
NL
66