Diffusiesupervisie
Diffusiesupervisie bewaakt actief de sensorinlaatopening op obstructies. Als een obstructie wordt
waargenomen, gaat de sensor in de storingsmodus en waarschuwt gebruikers en de regelkamer
dat er geen gas wordt gezien als gevolg van een obstructie. Voorwerpen die direct op of in de
sensorinlaatopening zitten en het gaspad beïnvloeden, worden bijna zeker ontdekt door de diffu-
siesupervisie. Voorbeelden hiervan zijn verf, tape, water en vuil. Kleine hoeveelheden van dit
materiaal kunnen zichtbaar zijn op de inlaatopening terwijl ze het gaspad niet zodanig beïn-
vloeden dat de diffusiesupervisie een storing veroorzaakt. Een storingssignaal zal alleen worden
verzonden, wanneer het systeem bepaalt dat de hoeveelheid materiaal dat op of in de sensorin-
laatopening zit, het gaspad negatief beïnvloedt.
Zelfs als er geen storing door de diffusiesupervisie wordt geactiveerd, is het toch goed
om, tijdens de inspectie van de sensor, de sensorinlaatopening vrij te maken van even-
tueel vreemd materiaal.
In- of uitschakelen van de diffusiesupervisie:
(1)
Scroll naar Instellingen en selecteer dit.
(2)
Selecteer Sensor.
(3)
Scroll en selecteer Diffusiesupervisie.
(4)
Scroll en selecteer Inschakelen of Uitschakelen.
(5)
Scroll en selecteer Opslaan.
ULTIMA® X5000
Werking
NL
54