Omschrijving
2.7
TruCal detectietechnologie voor CO en H
S elektrochemische sensoren
2
Bij alle XCell sensoren met TruCal wordt de werking geverifieerd door actief de sensoruitgang af
te stellen op veranderingen in gevoeligheid en dit wordt gedaan met behulp van de gepatenteerde
pulscontroletechnologie en gedeponeerde AEC-algoritmes (Adaptive Environmental Compensa-
tion, adaptieve omgevingscompensatie). Sommige XCell sensoren met TruCal beschikken ook
over diffusiesupervisie, die de sensorinlaatopening controleert op obstructies waardoor het gas
de sensor niet kan bereiken.
Een elektrische puls stimuleert om de zes uur de XCell sensor alsof een echt kalibratiegas werd
toegevoerd en dit geeft een momentopname van de gevoeligheid van de sensor op het tijdstip van
de puls. Met deze gevoeligheidsmomentopname kan de sensor sensorstoringen vaststellen zoals
elektrodevergiftiging, lekken van elektrolyten of problemen met elektrische connectiviteit.
AEC gebruikt de gevoeligheidsmomentopnames die de pulscontrole levert om de sensoruitgang
aan te passen, milieu-invloeden op sensornauwkeurigheid te compenseren. Als de AEC-aanpas-
sing groter is dan verwacht op basis van typische schommelingen in milieu-invloeden zullen de
LEDs op de transmitter langzaam GROEN knipperen, wat aangeeft dat de sensor moet worden
gekalibreerd om de AEC-cyclus te resetten. Gebruikers kunnen ook de functie Kalibratiewaar-
schuwing activeren, welke een milli-ampere signaal verstuurt op de analoge uitgang naar de
regelkamer. Het gevolg is dat de sensor zichzelf actief bewaakt op werking en nauwkeurigheid en
dat er minder handmatige kalibraties nodig zijn.
Diffusiesupervisie bewaakt actief de sensorinlaatopening op obstructies. Als een obstructie wordt
waargenomen, gaat de sensor in de storingsmodus en waarschuwt gebruikers en de regelkamer
dat er geen gas wordt gezien als gevolg van een obstructie. Voorwerpen die direct op of in de
sensorinlaatopening zitten en het gaspad beïnvloeden, worden bijna zeker ontdekt door de diffu-
siesupervisie. Voorbeelden hiervan zijn verf, tape, water en vuil. Kleine hoeveelheden van dit
materiaal kunnen zichtbaar zijn op de inlaatopening terwijl ze het gaspad niet zodanig beïn-
vloeden dat de diffusiesupervisie een storing veroorzaakt. Een storingssignaal zal alleen worden
verzonden, wanneer het systeem bepaalt dat de hoeveelheid materiaal dat op of in de sensorin-
laatopening zit, het gaspad negatief beïnvloedt.
Hoe goed de TruCal-sensorprestatie werkt, hangt af van de toepassing, blootstelling aan achter-
grondgassen en omgeving. Om XCell-sensoren te valideren met TruCal wordt een regelmatige
kalibratiecyclus aanbevolen en aanbevolen de waarden "waargenomen" en "na kalibratie" te
noteren. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om de tijd tussen kalibraties te verlengen,
afhankelijk van de benodigde specificatie van de toepassing.
NL
ULTIMA® X5000
10