4.2.1 Instrumentinstellingen
De volgende instellingen worden opgeslagen in het geheugen van het toestel en worden niet
gewijzigd als het type sensor wordt gewijzigd.
(1)
Scroll naar Instellingen.
(2)
Selecteer Instrument.
(3)
Selecteer om het menu te openen.
Instelling
Relaisinstelling
Analoge instellingen
(zie Tab. 13)
Kal waarschuwing
Bluetooth
Min/max/gem
Verwisselvertraging
Datum instellen
Wachtwoord
Controllerdata resetten
Weergave-eenheden
Toestelnaam
Algemene reset
Tab. 12 Standaard toestelinstellingen
1
Reinigingsmodus niet beschikbaar
Standaard
Relaisstatus Niet-bekrachtigd
(Storingsrelais
altijd bekrachtigd)
Gemeenschappe-
Mapping
lijk
Aangepast 1
(zie Tab. 13)
Uitgeschakeld
Ingeschakeld
1h
Ingeschakeld
UTC-5
(Fabrieksdatum en
tijd)
Uitgeschakeld
N.V.T.
Sensorafhankelijk
(zie Tab. 14)
Leeg
N.V.T.
ULTIMA® X5000
Menu 1 Opties
Menu 2 Opties
Niet-bekrachtigd
Relais 1
Bekrachtigd
Relais 2
Gemeenschappe-
Relais 1
lijk
Relais 2
Discreet
Hoorn
Aangepaste instel-
3,5mA met HART
lingen
1,25mA met HART
Kalibratie
Aangepast 1
Reinigingsmodus
Aangepast 2
Storing
Onderhoud
Inschakelen
(geen)
Uitschakelen
Bluetooth status
Inschakelen
Alles resetten
Uitschakelen
Alles resetten
Interval (1h, 8h, 24h)
Starttijdstip (0-23h)
Inschakelen
Uitschakelen
Jaar (2000-2999)
Maand (jan-dec)
Dag (0-31)
Tijd (0:00-23:59)
0000-9999,
opl. 0001
Controllerdata
resetten
PPM
3
mg/m
µMol
%vol
Alleen configureer-
baar via HART en
Bluetooth
Algemene reset
Werking
1
NL
42