3.4.4 Sensor aansluiten op transmitterbehuizing of aansluitkast op afstand
Sensoren worden niet-aangesloten op de hoofdbehuizing of aansluitkast verzonden. Alle sensor-
modules worden met de transmitter gekoppeld via een digitale verbinding met vier aansluit-
klemmen. Er kunnen maximaal twee sensoren worden aangesloten op één transmitter, waarbij
elke sensor een eigen analoge (4-20 mA) uitgang heeft.
Houd rekening met de sensorafmetingen bij het kiezen van een montagelocatie voor de trans-
mitter of aansluitkast.
De sensor aansluiten:
(1)
Draai het deksel van de transmitter of aansluitkast linksom en verwijder deze.
(2)
Trek aan het metalen beugeltje om de board-stack te verwijderen en de draadaansluitingen
bloot te leggen.
(3)
Geleid de kabel van de sensor door een kabeldoorvoeropening in de behuizing zodat de
sensor correct wordt georiënteerd (zie deel 3.4.3 voor details).
(Herhaal dit bij een tweede sensor op de ULTIMA X5000 transmitter).
(4)
Sluit de sensor aan op de "Sensor 1" positie op de elektronica-assemblage.
a) Als een tweede sensor wordt gebruikt, sluit deze aan op de "Sensor 2" positie.
LET OP
Als er maar één sensor wordt gebruikt en deze wordt aangesloten op de "Sensor 2" positie, dan
verschijnt op de ULTIMA X5000 de storing Sensor Missing [sensor ontbreekt]. Lees Sensor
uitschakelen in deel 4.2.2 over hoe u deze storing kunt oplossen.
Fig. 12
De sensor op de stack aansluiten
Opmerking:
Sensoraansluitingen worden voorbedraad in het sensorlichaam geleverd
ULTIMA® X5000
Installatie
NL
19