12.2.6 Instelling en gebruik van de door lucht belaste –
met lucht geopende veiligheidskleppen
Doe het volgende om de ingestelde druk van de klep af te stellen :
• Zorg ervoor dat de druk in de regeldrukcilinder en de persluchtkamer volledig
ontlast is.
• Sluit de drukmeter aan op de afvoerleiding en open de afvoerklep volledig
•
Start de pomp
• S tel de luchtregelklep in werking om de regeldruk van de klep langzaam te verhogen, totdat de
maximale regeldruk is bereikt. Terwijl u dit doet, controleert u of de afvoerdruk niet boven de
maximaal toelaatbare druk van de pomp stijgt
• S luit de afvoerklep langzaam totdat de gewenste
ingestelde druk wordt bereikt
• S tel de regelklep langzaam in werking om de
regeldruk van de klep te verlagen totdat de
afvoerdruk begint te verminderen
• C ontroleer de juiste instelling van de klep door de
afvoerklep langzaam te openen en te sluiten. De
ingestelde druk van de veiligheidsklep kan worden
verhoogd door de regeldruk te verhogen en verlaagd
door de regeldruk te verlagen
• N a het instellen van de veiligheidsklep moet de
afvoerklep volledig worden geopend
Als de klep niet wordt afgesteld volgens de hierboven beschreven methode, kan de correcte
klepinstelling niet worden gegarandeerd en kan de pomp worden beschadigd door te hoge
afvoerdruk.
Als het niet mogelijk is om een drukmeter op de afvoerleiding aan te sluiten of de installatie niet
van een afvoerklep voorzien is, kan de klep worden ingesteld door de regeldruk af te stellen op de
aangegeven waarden in de onderstaande tabel.
A.0500.252 – IM-TL/15.00 NL (12/2011)
Drukmeter
Klep
101