5.3. Toegang tot het platform
De "toegangsstand" is de enige stand waarin het mogelijk is voor personen om op of van het platform af te stappen en voor
materiaal om het materiaal erop te leggen en eraf te halen. De "toegangsstand" tot het werkplatform is de volledig omlaag
gezette configuratie.
Om het platform te betreden moet u:
▪
Op het platform klimmen en u aan de stijlen van de
toegangsreling vasthouden.
De stang omhoog doen en goed op het platform gaan
▪
staan.
Controleer als u eenmaal op het platform staat of de stang
weer omlaag gegaan is en de toegang afgesloten is.
Zodra u het platform betreden heeft moet u het
veiligheidstuig aan de daarvoor bestemde haken
vastmaken.
Om het platform te betreden mag u
uitsluitend gebruik maken van de
middelen
uitgerust is.
Houd tijdens het op- en afstappen van
het platform uw blik altijd naar de
machine toe gericht en houd u zich
aan de toegangsrelingen vast.
de sluitstang vast te zetten zodat de
toegang tot het platform open blijft.
Het werkplatform te verlaten of te betreden als het platform niet in de van tevoren bepaalde
stand voor het betreden of het verlaten ervan staat.
Als er met de bediening vanaf de grond gewerkt wordt (zie de paragraaf "Bedieningspost vanaf de grond") is het mogelijk door
de arm te manoeuvreren om de hoogte tot het platform te verlagen om het betreden van het platform te vergemakkelijken.
5.4. Inwerkingstelling van de machine
Om de machine in werking te stellen moet de bediener:
▪
De stopknop van de bedieningspost vanaf de grond ontgrendelen door de knop een kwartslag met de wijzers van de klok
mee te draaien (rechtsom).
Aan de hoofdsleutel van de bedieningspost vanaf de grond draaien en op de stand "platform" zetten.
▪
▪
De startsleutel eruit halen en aan de degene overhandigen die verantwoordelijk is voor en geïnstrueerd is ten aanzien van
het gebruik van de noodbedieningselementen en die zich op de grond bevindt.
▪
Op het platform gaan staan.
De stopknop in de bedieningskast op het platform (zie de vorige paragrafen) ontgrendelen door de knop een kwartslag met
▪
de wijzers van de klok mee te draaien (naar rechts).
Als de machine uitgerust is met elektrische aandrijving (modellen "E") is het dan al mogelijk om de verschillende functies te
vervullen waarbij de aanwijzingen die in de vorige paragrafen staan stipt in acht genomen moeten worden. Om de machine in
werking te kunnen stellen moet de acculader van het elektriciteitsnet afgekoppeld zijn. Als de acculader ingeschakeld is, is de
machine uitgeschakeld en kan de machine niet ingeschakeld worden.
Alvorens de aandrijving met verbrandingsmotor (dieselmotorgenerator) toe te passen verdient het aanbeveling om het niveau
van de brandstof in de tank te controleren via het visuele peilglas in de tank.
Zorg ervoor dat de brandstoftank en de motor schoon blijven.
Gebruiks- en onderhoudshandleiding - Serie A12 JE A15 JE A17 JE A12 JED
waarmee
het
platform
HET IS VERBODEN
HET IS VERBODEN
A15 JED
Afb.10
Blz. 47