OP DE PATIËNT AANSLUITEN
Breng de infuusset in overeenstemming
met de flowsnelheid en het
vloeistoftype; zie schema.
Maximum Flowsnelheid
Maximum haalbare flows
(bij 300 mmHg met 5cm canule)
HET INFUNDEREN OPSTARTEN
Scherm Patiëntlijn gevuld,
infunderen starten
Infusiescherm
1.
Kies een canule van een voor de gekozen
flowsnelheid passend formaat.
2.
Leg op steriele wijze de verbinding met de patiënt
aan, zonder dat er lucht in de lijn gevangen raakt.
WAARSCHUWING!
Een enkele toegewijde intrveneuze toegang zou
gebruikt moeten worden voor de infusie van
bloedproducten en vloeistoffen die met bloed
compatibel zijn
1.
Druk op INFUS. (toedienen) om het infunderen op
een snelheid van 10 ml/min te starten.
2.
Druk op de toets 500 ML/MIN om op een snelheid
van 500 ml/min te infunderen of wijzig zo nodig de
flowsnelheid door op INFUS. SNELH. ▲/INFUS.
SNELH. ▼ te drukken (toename/afname per
10 ml/min).
WAARSCHUWING:
Meng geen Ringer-lactaat of andere
calciumhoudende oplossingen met gecitreerde
bloedproducten.
Gebruik alleen geanticoaguleerde bloedproducten.
10
Hoofdstuk 2: Bediening