D.
TEST/SYSTEEMWERKINGSCONTROLE
Het apparaat moet periodiek door een bevoegd technicus en overeenkomstig de schema's 1 en 2
worden onderhouden.
Benodigd materiaal:
•
Rapid Infuser disposable set, REF 903-00006
•
Bio-Tek Safety Analyzer of een gelijkwaardige voorziening
•
Fysiologisch zout of een ander kristalloïde voor onderzoek
•
2 liter vloeistof 35º - 42ºC
•
Manometer (2 mmHg resolutie)
•
Drukbron
•
Digitale thermometer met thermo-element (0,1ºC resolutie)
•
Maatcilinders (nauwkeurigheid volgens ASTM klasse B)
•
Timer
•
Tachometer (optioneel)
1. Visuele inspectie
a.
Deur open/rechterkant:
i.
Controleer of de luchtdetector en de geen-vloeistofdetector schoon zijn.
ii.
Controleer of alle plastic drukpinnen op het deurtje goed zijn geplaatst.
iii.
Controleer of de stelschroef van de knelafsluiter strak is aangedraaid.
iv.
Controleer de ferrieten oppervlakken op het deurtje en op de rechterzijde op
aanwezigheid van barstjes.
v.
Controleer het diafragma van de druktransductor op scheuren.
vi.
Controleer of elke pomproller onbelemmerd draait. Zo niet, verwijder en
reinig ze.
vii.
Controleer of het deurtje geheel omlaag is gedrukt en of er misschien
gedroogd bloed of vloeistof in of rondom de scharnieren zit.
b.
Achterkant:
i.
Controleer of de netstroonmconnector (IEC-connector) schoon is. Maak hem
schoon als er wat zoutoplossingrestjes op zitten.
c.
Controleer vergrendel/ontgrendelmechanisme:
i.
Controleer de rubberen kussens op de samengestelde paalklem. Als ze
zacht aanvoelen: schoonmaken en schrobben met isopropylalcohol.
ii.
Monteer en demonteer het systeem op een infuusstandaard, controleer of de
vergrendeling en de ontgrendeling goed werken en stel zeker dat het
systeem niet onverwacht langs de standaard omlaag kan glijden.
Hoofdstuk 4: Parameterinstellingen En Preventief Onderhoud
30