Reiniging en verzorging
7.8.9
Remmen
7.8.9.1
Dikte van de remlamellen controleren
Deze controle moet voor beide assen telkens 2x
worden uitgevoerd.
•
De keuzeschakelaar parkeerrem (62/54)
activeren en daarmee de parkeerrem vastzetten.
•
De eerste controleboring (63/1) op de vooras
openen.
•
Slijtage van de remlamellen controleren met het
meetkaliber.
Aanwijzing
Minimumdikte van de remlamellen: D
= 4,5 mm
•
De controleboring afsluiten.
•
De overige remmen aan de andere kant van de
as en van de achteras controleren.
7.8.9.2
Rem ontluchten
Opmerking
• Vang de uitlopende olie op in een geschikt
vat en verwerk deze milieuvriendelijk.
Opmerking
• Voor het ontluchten van de remmen zijn
twee personen nodig.
•
Afdekking bij de voorwagen boven de vooras
verwijderen.
•
Aandrijfmotor laten lopen met gemiddeld
toerental.
•
Rempedaal helemaal intrappen
•
Ontluchtingsslang aansluiten op de eerste
ontluchtingsschroef (64/1) van de vooras en in
de opvangfles steken.
•
De ontluchtingsschroef (64/1) openen tot het
remmedium (hydraulische olie) zonder bellen
uitstroomt.
•
Ontluchtingsslang verwijderen en de
ontluchtingsschroef vastdraaien.
•
Ontluchtingsslang aansluiten aan de tweede
ontluchtingsschroef (64/1) van de vooras en in
de opvangfles steken.
•
De ontluchtingsschroef (64/1) openen tot het
remmedium (hydraulische olie) zonder bellen
uitstroomt.
96/126
Afbeelding 62 Bediening parkeerrem
Controleboring afsluiten.n
Afbeelding 63 Remlamellen controleren
Afbeelding 64 Rem ontluchten
Kap07_Reiniging en verzorging_nl.fm 9.11.09 Ver. 1.0
54
P
L864-717
TL160