4
Bediening
4.1
Eerste instructie
Levensgevaar
door onbedoelde bediening van
bedieningselementen.
• Vanuit de rijrichting gezien moet aan de
linkerkant op de machine geklommen
worden.
De rechter cabinedeur is voorzien als
nooduitgang.
Bij het in- of uitstappen via de rechterdeur
kan de joystick onbedoeld bediend worden.
•
Als u nog niet vertrouwd bent met de bedienings-
en controle-elementen van deze machine, lees
dit hoofdstuk dan grondig door, voordat u de
machine bedient.
In dit hoofdstuk worden alle functies beschreven.
•
Vóór beginnen met het rijden en werken, moet u
de controle- en bedieningselementen goed
kennen.
•
Vóór elk gebruik moet de machine worden
onderworpen aan een grondige visuele controle.
Daarbij moet op beschadigingen, losse of
ontbrekende bouten, olie-ophopingen en op olie-
of brandstoflekkages worden gelet. Gebreken
moeten direct verholpen worden. Als de
bedrijfsveiligheid in gevaar is, mag de machine
pas weer in gebruik worden genomen, nadat de
gebreken verholpen zijn.
•
Vóór inbedrijfstelling van de machine moeten de
inspecties volgens
uitgevoerd.
TL160
7.8, 80 worden
Kap04_Bediening_nl.fm 25.6.08 Ver. 1.0
Bediening
37/124