Controleer of het hellingspercentage van de oprijplateaus niet groter is dan het maximum hellingspercentage voor
laden en lossen en of zij volledig vrij zijn van vet, modder, sneeuw of ijs.
Doe door middel van de bedieningselementen vanaf de grond de giek zodanig omhoog dat hij niet onverwachts
tegen de grond aan kan stoten (zie de paragraaf "BEDIENINGSPOST VANAF DE GROND").
Bedien de verplaatsingsmanoeuvres langzaam en alleen met de gondel in de tegenovergestelde richting dan de
rijrichting gedraaid zoals getoond op de afbeelding.
Als de machine voor het transport op de vrachtwagen geladen is wordt geadviseerd om de machine op de met de
pijl X aangegeven punten goed vast te sjorren met banden van de juiste maat.
2) Met een hijskraan:
Controleer of het draagvermogen van het
hijswerktuig geschikt is om het gewicht van
de machine op te hijsen.
Zorg dat u over banden, kabels of kettingen
beschikt die intact zijn en die ook geschikt
moeten zijn om de machine op te hijsen
waarbij de invalshoek "A" in aanmerking
genomen moet worden die GROTER OF
GELIJK MOET ZIJN aan 60° (hoek tussen
de diagonale kabel en de horizontale lijn
van de machine).
Zet de stempels volledig omhoog en maak
de kabels met de vier speciale oogbouten
(G) ter hoogte van de platen aan de
stempels vast.
Het is VERBODEN om de machine met andere middelen op te hijsen dan aangegeven in de vorige
punten.
Zodra de machine op het laadplateau van het voertuig gezet is moet de machine met banden die over
de tweede arm lopen zoals aangegeven bij X vastgesjord worden waarbij de lak beschermd moet
worden door een bescherming tussen de band en de arm aan te brengen.
Alvorens de machine te vervoeren moet eerst de mate van stabiliteit gecontroleerd worden.
Gebruik de machine niet om andere voertuigen te slepen.
Gebruiks- en onderhoudshandleiding
X
G
Zelfrijdende hoogwerkers
Y
Afb.19
X
Bladzijde 42