Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

5.1.1.2 Stabilisatie

Zodra de in paragraaf 5.1.1 vermelde handelingen verricht
zijn moeten om de stabilisatiebeweging uit te voeren de
volgende handelingen op volgorde verricht worden:
1.
Op de knop "man aanwezig" A op de
bedieningskast drukken. De groene led ZB
gaat continu branden.
2.
Beweeg binnen 2 seconden de proportionele
hendels I, L, M, N om de stempels
afzonderlijk te bedienen of draai aan
schakelaar D (optie) om de automatische
stabilisatie te bedienen.
LET OP!!
Het uitvoeren van de verplaatsings- en stabilisatiemanoeuvres door de medewerker vanuit de
gondel is niet toegestaan. Om deze manoeuvres uit te voeren moet de medewerker op de grond
gaan staan en de machine vanaf een veiligheidsafstand begeleiden.
Er moet altijd gecontroleerd worden of het terrein stevig genoeg is alvorens het platform op te
heffen. Er moeten houten planken (die stevig genoeg zijn) onder de stempelplaten gelegd worden
zodat de last over een groter oppervlak verdeeld wordt.
Een luchtbelwaterpas op de arm of de wagen stelt de bediener in staat om de nivellering van de
machine tijdens het stabiliseren in de gaten te houden. In ieder geval is de machine uitgerust met
een controlesysteem van de hellingshoek van de wagen. Er kan pas met het werk begonnen worden
als de machine op een stabiele plaats gezet is. Als de zoemer en het rode lampje ZE op de
bedieningskast in werking treden, dan betekent dat dat de machine niet in de juiste stand staat; dan
moet de machine opnieuw gestabiliseerd worden om verder te kunnen werken.
Een automatisch systeem zorgt er als de stempels gebruikt worden voor dat het heffen van het
platform verhinderd wordt als één van de vier platen niet goed op de grond steunt.. Als alle lampjes
ZA continu gaan branden dan is dat een bevestiging dat de stempelplaten op de grond steunen.
Als één van de poten bij opgeheven platform van de grond los raakt gaat het betreffende lampje ZA
uit, gaat het rode gevarenlampje ZE branden en worden alle hefmanoeuvres verhinderd. De
manoeuvres om de gondel naar beneden te halen (daalbeweging en draaiing van de bovenbouw in
beide richtingen) blijven mogelijk op een snelheid die automatisch verlaagd wordt.
Op de nivelleercilinders zijn speciale microschakelaars aangebracht die de stand ervan controleren.
Als er één of meer platen op de grond staan (één of meer lampjes ZA aan) wordt het verplaatsen
verhinderd. Om de machine te kunnen verplaatsen moeten de platen omhoog gedaan worden. De
opgeheven stand van de stempelplaten wordt gesignaleerd doordat de lampjes ZA uit zijn.
Om verkeerd gebruik te voorkomen controleert een speciale microschakelaar de stand van de
hefarm. Als de tweede arm niet volledig op de vaste constructie steunt dan is het niet mogelijk om de
stempels en de rupsbanden te bedienen.
Een automatisch systeem controleert de stand van de draaibare bovenbouw. Als het groene lampje
ZC continu gaat branden dan is dat een bevestiging dat de bovenbouw in de juiste stand staat en
kunnen de stempels bediend worden. Als het groene lampje ZC dooft dan duidt dit erop dat de
bovenbouw niet in de juiste stand staat en dan is het niet mogelijk om de stempels te bedienen.
Gebruiks- en onderhoudshandleiding
Zelfrijdende hoogwerkers
Afb.9
Bladzijde 22

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

R13 sR13 dcR17 sR17 dc

Inhoudsopgave