Inhoudsopgave
Advertenties
5.4 Inwerkingstelling van de machine
Om de machine in werking te stellen moet de bediener:
-
de stopknop B van de bedieningspost vanaf de grond
ontgrendelen door de knop een kwartslag met de
wijzers van de klok mee te draaien (naar rechts);
-
aan de hoofdsleutel A van de bedieningspost vanaf de
grond draaien en op de stand platform zetten;
-
de startsleutel eruit halen en op een veilige plaats
leggen of aan de degene overhandigen die
verantwoordelijk is voor en geïnstrueerd is ten aanzien
van het gebruik van de noodbedieningselementen en
die zich op de grond bevindt;
-
op het platform gaan staan;
-
de stopknop P in de bedieningskast op het platform (zie
de vorige paragrafen) ontgrendelen door de knop een
kwartslag met de wijzers van de klok mee te draaien
(naar rechts);
Als u de aandrijving met verbrandingsmotor wilt
toepassen moet u met de keuzeschakelaar F op de
bedieningskast de aandrijving met verbrandingsmotor
instellen en de verbrandingsmotor met behulp van de
speciale
schakelaar
aanwijzingen).
Als u de elektrische aandrijving wilt toepassen moet u
met de keuzeschakelaar F op de bedieningskast de
elektrische aandrijving instellen en de motor met behulp van
de speciale knop E starten (zie onderstaande aanwijzingen).
5.4.1
Inwerkingstelling van de verbrandingsmotor
Door aan de startsleutel G op de bedieningskast op het platform te draaien wordt het volgende verkregen:
-
Op de stand "0" is de verbrandingsmotor uit;
-
Op de stand "3 sec" vindt het voorgloeien van de bougies plaats (alleen modellen met een dieselmotor).
-
Op de stand "Start" start de motor.
Blijf niet langer dan 3 seconden op de startstand doorgaan. Indien de motor niet aanslaat moet u
nadat het brandstofniveau gecontroleerd heeft het gebruiks- en onderhoudsboekje van de motor
raadplegen.
Start de motor niet als de motor reeds draait; als het antiontkoppelingssysteem niet functioneert dan
kan het tandwiel van de startmotor hierdoor kapotgaan.
Controleer in geval van storingen in de werking de controlelampjes van de motor (alleen modellen
met een dieselmotor) en raadpleeg het gebruiks- en onderhoudsboekje van de motor.
Alvorens de aandrijving met verbrandingsmotor toe te passen verdient het aanbeveling om het
niveau van de brandstof in de tank te controleren. Dit moet gedaan worden door het brandstofniveau
visueel te controleren door de vuldop eraf te draaien.
NB: De verbrandingsmotor kan alleen gestart worden als het pedaal "man aanwezig" niet ingetrapt of
de knop "man aanwezig" niet ingedrukt is. Dit betekent dus dat de motor alleen gestart kan worden
als het groene lampje ON op het platform knippert.
Gebruiks- en onderhoudshandleiding
G
starten
(zie
onderstaande
Zelfrijdende hoogwerkers
Afb.14
Bladzijde 35
Advertenties
Inhoudsopgave
