-
als er THERMIC gekozen wordt en als de hoofdsleutel in de stand "bediening vanaf de grond" gehouden wordt is
het mogelijk om de verbrandingsmotor te starten.
5.2.1.4 Startschakelaar verbrandingsmotor (D)
Als de hoofdsleutel op de stand "bediening vanaf de grond" gehouden wordt en als de aandrijving THERMIC gekozen is,
is het mogelijk om de verbrandingsmotor te starten door de betreffende schakelaar te bedienen.
-
Op de stand "0" is de verbrandingsmotor uit;
-
Op de stand "3 sec" vindt het voorgloeien van de bougies plaats (alleen modellen met een dieselmotor).
-
Op de stand "Start" start de motor.
5.2.1.5 Gebruikersinterfacedisplay (E)
Het multifunctionele display dat als interface tussen de machine en de gebruiker dient heeft de volgende functies:
-
weergeven van de werkingsparameters van de machine tijdens de normale werking of in geval van een fout;
-
werkingsuren van de verbrandingsmotor (als de aandrijving gekozen is worden de werkuren in het formaat
UREN:MINUTEN weergegeven en wordt als laatste letter de letter D weergegeven);
-
werkingsuren van de elektrische pomp (de werkuren worden in het formaat UREN:MINUTEN weergegeven en aan
het eind de letter E);
Het gebruikersinterfacedisplay dient bovendien om de werkingsparameters van de machine in te
regelen/af te stellen tijdens eventuele werkzaamheden door vakmensen. Deze functie is niet
beschikbaar voor de gebruiker.
5.2.1.6 Indicatielampje machine ingeschakeld (G)
Het groene lampje brandt als de machine alleen met de bedieningselementen vanaf de grond ingeschakeld is.
5.2.1.7 Controlelampjes verbrandingsmotor (H, L, M en N) (alleen modellen met een
Deze controlelampjes duiden op storingen in de werking van de verbrandingsmotor. Het gaan branden van één van
deze controlelampjes valt samen met het afslaan van de motor. Er wordt een storingsmelding naar de bediener op het
platform gestuurd (zie de paragraaf "Bedieningspaneel op het platform").
Zodra de dieselmotor afslaat en één van deze controlelampjes gaat branden kan de motor niet opnieuw gestart worden
zolang het probleem dat gesignaleerd is niet verholpen is.
5.2.1.8 Hendels om het platform te bewegen (O, P, Q, R, S, T, U)
Met de verschillende hendels die op de machine aangebracht zijn (zie de afbeelding) kan het platform bewogen worden.
Door de verschillende signaleringen aan te houden worden er verschillende bewegingen verkregen. Deze
bedieningselementen functioneren alleen als de hoofdsleutel naar beneden in de stand "ON" gehouden wordt
(bedieningspost vanaf de grond gekozen). Wij herinneren u eraan dat de bedieningselementen vanaf de grond -met
uitzondering van de bediening voor het HEFFEN/ZAKKEN van de giek- alleen dienen om het platform in geval van nood
te bewegen en niet voor andere doeleinden gebruikt mogen worden.
Gebruiks- en onderhoudshandleiding
dieselmotor)
Zelfrijdende hoogwerkers
Bladzijde 33