Bedrijf
Motoroliepeil - Controleren
Oliepeilstok (1) eruit trekken en met een schone doek afvegen.
Oliepeilstok weer helemaal terugplaatsen en opnieuw eruit
trekken. Het oliepeil moet zich in het bereik "A" bevinden. Bij te
laag motoroliepeil, motorolie bijvullen (blz. 170).
Het bedrijf met een te laag of te hoog oliepeil kan tot
motorschade leiden.
Koelvloeistofpeil - Controleren
Koelvloeistofstand in het expansievat (1) controleren.
Het koelvloeistofpeil moet zich tussen FULL (A) en LOW (B) bevin-
den.
Niet de sluiting van de radiateur openen.
STOP
Indien het koelvloeistof peil zich onder LOW bevindt;
koelvloeistof bijvullen (blz. 121).
Indien het koelvloeistofpeil zich na het bijvullen in kor-
te tijd weer onder LOW bevindt, is het koelsysteem
lek. De graafmachine mag pas na het verwijderen van
de storing in bedrijf worden gesteld.
Radiateur en condensator - Controleren
Niet de hete radiateur aanraken, er bestaat verbrandingsgevaar.
STOP
Om de condensator (3) gemakkelijker te kunnen nakijken en
schoonmaken kan bij modellen met cabine en airconditioning
(optioneel) weggezwenkt worden van de radiateur (1) en de hy-
drauliekoliekoeler (2) worden.
W9253-8144-4
01/2019
1
3
2
73