Storingstabel inbedrijfstelling
STORING
Indien de startschakelaar in stand
RUN wordt gezet, is geen functie
mogelijk.
Controlelampjes branden niet zoals
verwacht, indien de startschakelaar
in stand RUN wordt gezet.
Startmotor draait niet door, nadat de
startschakelaar in stand START is
gezet.
Motor slaat niet aan, indien de start-
schakelaar in stand START wordt
gezet; de startmotor draait echter
door.
De motor loopt in de winter traag.
134
MOGELIJKE OORZAAK
Hoofdzekering van de accu defect
Zekering defect
Accu ontladen
Knop handmatige motorstop ge-
trokken
Vergrendeling van de bedienings-
hendels is niet geheven
Lucht in het brandstofsysteem
Water in het brandstofsysteem
Brandstof is te kleverig
Olieviscositeit te hoog
Storingen opsporen
OPLOSSING
Hoofdzekering vervangen
(blz. 126).
Zekeringen vervangen (blz. 124).
Accu laden (blz. 158).
Starten van de graafmachine met
starthulp (blz. 119).
Knop handmatige motorstop indruk-
ken (blz. 26).
Vergrendeling van de bedienings-
hendels heffen.
Brandstofsysteem op lekkage con-
troleren en ontluchten (blz. 123).
Controleer het waterpeil van de wa-
terafscheider (blz. 77) en reinig
deze (blz. 162) indien nodig.
Controleer brandstoftank, verwijder
verontreiniging en water (blz. 156).
Waterafscheider op verontreinigin-
gen (blz. 77) controleren, evt. reini-
gen (blz. 162).
Koeler verwarmen, bijvoorbeeld
met heet water overgieten.
W9253-8144-4
01/2019