290
Verzorging van de auto
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder.
Recirculatiesysteem inschakelen en
ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐
sen van de slepende auto kunnen
binnendringen.
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak en All-Wheel Drive:
Wanneer de auto met alle vier de
wielen op de grond wordt gesleept,
zijn er geen technische beperkingen
wat betreft de snelheid en afstand. Is
er slechts één as opgetild, dan is de
maximumsnelheid 50 km/u. Er is
geen afstandsbeperking.
Auto's met een automatische versnel‐
lingsbak en All-Wheel Drive: De auto
moet voorwaarts worden gesleept.
Wordt de auto met alle vier de wielen
op de grond gesleept, dan is de maxi‐
mumsnelheid 50 km/u en mag de
afstand niet groter zijn dan 50 km. Is
de vooras opgetild, dan is de maxi‐
mumsnelheid 50 km/u. Er is geen
afstandsbeperking.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Na het slepen verwijdert u het sleep‐
oog.
Plaats de afdekking met de buitenste
flens in de uitsparing en duw de
afdekking vast.
Andere auto slepen
Wikkel een doek rond de punt van
een platte schroevendraaier om
schade aan de lak te voorkomen.
Steek de schroevendraaier in de
gleuf aan de onderrand van de afdek‐
king. Neem de afdekking los door
deze voorzichtig los te wrikken.
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap 3 271.
Draai het sleepoog tot aan de aanslag
in een horizontale stand vast.
Gebruik het sjoroog onder aan de
achterkant van de auto nooit als
sleepoog.
Bevestig de sleepkabel – beter is een
sleepstang – aan het sleepoog.
Gebruik het sleepoog alleen om de
auto weg te slepen en niet om deze
te bergen.