Klimaatregeling
Onderhoud ................................. 164
aanzetten ............................... 164
Service .................................... 164
Klimaatregelsystemen
Airconditioning
Afbeelding toont functies die voor uw
specifieke auto wellicht niet beschik-
baar zijn.
Bedieningsorganen voor:
● Luchtdebiet E
● Temperatuur TEMP
● Luchtverdeling w, x en y
● Airconditioning A/C
● Ontwasemen en ontdooien á
● Luchtrecirculatie n
● Buitenlucht 5
Klimaatregeling
● Verwarmbare achterruit en
buitenspiegels b
● Voorruitverwarming ,
● Stoelverwarming ß
Sommige wijzigingen van instellingen
worden kort aangegeven op het Info-
Display. Geactiveerde functies
worden aangegeven door de LED in
de betreffende toets.
Luchtdebiet E
Luchtdebiet instellen door Z op de
gewenste snelheid te draaien.
rechtsom : versnellen
linksom
: vertragen
Temperatuur TEMP
Temperatuur aanpassen door TEMP
op de gewenste temperatuur te
draaien.
rode zone
: warmer
blauwe zone : kouder
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem-
peratuur heeft bereikt.
153