1. Steek de verlengbout op de
schroefdraadbout.
2. Berg het beschadigde wiel met de
buitenkant omhoog in de reserve‐
wielkuip en zet het vast door de
vleugelmoer op de verlengbout
rechtsom te draaien.
9 Waarschuwing
Bij het niet goed vastzetten van
een krik, een wiel of andere appa‐
ratuur in de bagageruimte is er
kans op letsel. Bij een noodstop of
een botsing kunnen inzittenden
door voorwerpen worden getrof‐
fen.
Bewaar het wiel, de krik en het
gereedschap altijd op de daarvoor
bestemde plaats en zet ze vast.
Compact reservewiel
Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Slechts één compact reservewiel
monteren. Niet sneller rijden dan
80 km/u. In bochten langzaam rijden.
Niet langdurig gebruiken.
Als uw auto een lekke band krijgt
wanneer u een ander voertuig sleept,
moet u het compact reservewiel voor‐
aan plaatsen en een volwaardig wiel
achteraan.
Verzorging van de auto
Sneeuwkettingen 3 278.
Reservewiel met
draairichtingsgebonden band
Draairichtingsgebonden banden zo
monteren dat ze in de rijrichting afrol‐
len. De draairichting is herkenbaar
aan een symbool (bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Voor banden die tegen de draairich‐
ting in gemonteerd zijn geldt:
● Rijeigenschappen worden moge‐
lijk nadelig beïnvloed. Laat de
defecte band zo snel mogelijk
vervangen of repareren en breng
deze in plaats van het reserve‐
wiel aan.
● Bij regen en sneeuw bijzonder
voorzichtig rijden.
287