➠
Het scherm [802.11-authenticatie] verschijnt.
2
Selecteer de verificatiemethode.
[Open systeem]
Gebruikt open verificatie.
* Als u deze verificatiemethode selecteert, verschijnt een verificatiefout als u verbinding maakt met een
draadloos LAN-router die een gedeelde sleutel gebruikt. Het apparaat stelt op dit moment veranderingen
in voor [Gedeelde sleutel], en er wordt een poging gedaan opnieuw verbinding te maken met de router.
[Gedeelde sleutel]
Gebruik een versleutelingssleutel als wachtwoord.
3
Druk op [Encryptiesleutel bewerken].
4
Druk op een versleutelingssleutel die niet is geregistreerd.
➠
Het scherm om de versleutelingssleutel in te voeren, verschijnt.
5
Voer de netwerksleutel in, en druk op [Toepassen].
➠
De versleutelingssleutel wordt geregistreerd op het scherm [Encryptiesleutel].
6
Druk op [Enc.sleutel selecteren].
7
Druk op de geregistreerde versleutelingssleutel.
WPA-PSK of WPA2-PSK gebruiken
1
Druk op [WPA/WPA2-PSK].
➠
Het scherm [WPA/WPA2-encryptie] verschijnt.
2
Selecteer de versleutelingsmethode.
➠
Het scherm om de versleutelingssleutel in te voeren, verschijnt.
Als u [Automatisch] selecteert, wordt AES-CCMP of TKIP automatisch ingesteld overeenkomstig de
draadloos LAN-router waarmee u verbinding wilt maken.
3
Voer de netwerksleutel in, en druk op [Toepassen].
WPA-EAP of WPA2-EAP gebruiken
Druk op [WPA/WPA2-EAP]
Geen beveiligingsstandaard gebruiken
Druk op [Geen].
6
Druk op [Ja].
➠
[Verbonden.] verschijnt.
Instellen
[OK].
67