Koppelen met mobiele apparaten, en integreren met een cloudservice
Voorbereidingen voor rechtstreekse verbinding
Schakel op het apparaat de functie voor rechtstreekse verbinding in. Als het apparaat geen verbinding heeft met een
netwerk, moet u de instellingen voor het type netwerkverbinding controleren.
De functie voor rechtstreekse verbinding inschakelen(P. 280)
Het type netwerkverbinding van het apparaat controleren(P. 281)
De functie voor rechtstreekse verbinding inschakelen
Dit gedeelte leert u hoe u de instellingen kiest met behulp van Externe UI vanaf een computer.
Op het bedieningspaneel selecteert u [Menu] in het scherm [Start] en selecteert u [Voorkeuren] om de instellingen te
kiezen.
[Instellingen directe verbinding](P. 393)
Beheerdersrechten zijn vereist. U moet het apparaat opnieuw opstarten om de instellingen toe te passen.
1
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de Externe UI.
starten(P. 356)
2
Klik op de Portal-pagina van de Externe UI op [Instellingen/registratie].
pagina van Externe UI(P. 358)
3
Klik op [Netwerkinstellingen]
➠
Het scherm [Instellingen directe verbinding bewerken] verschijnt.
4
Selecteer het selectievakje [Directe verbinding gebruiken].
5
Configureer de functie Rechtstreekse verbinding naar behoefte.
Wanneer u met meerdere apparaten tegelijk verbinding maakt, moet u zowel SSID als netwerksleutel
opgeven.
De verbinding automatisch beëindigen
Schakel het selectievakje [Sessie met directe verbinding beëindigen] in en voer de tijdsduur van de
rechtstreekse verbinding in voordat deze moet worden beëindigd. Wanneer meerdere mobiele apparaten
zijn verbonden, wordt de verbinding hiermee verbroken na het verlopen van de tijdsduur nadat de laatste
verbinding is gestart.
Het IP-adres voor de verbinding wijzigen
In [IP-adres voor directe verbinding] voert u een IP-adres in.
De SSID en netwerksleutel opgeven (als u meerdere mobiele apparaten tegelijkertijd
aansluit)
Elke keer dat rechtstreeks verbinding wordt gemaakt, wordt standaard automatisch een willekeurig gekozen
tekenreeks toegewezen aan de SSID en netwerksleutel van het apparaat.
Als u de SSID en netwerksleutel handmatig wilt opgeven, activeert u in [Instellingen Toegangspuntmodus]
het selectievakje [Te gebruiken SSID opgeven] of [Te gebruiken netwerksleutel opgeven] en voert u een SSID
of netwerksleutel met single-byte alfanumerieke tekens in.
[Instellingen directe verbinding]
280
9758-05S
Externe UI
Portal-
[Bewerken].