1.4
Elektrische bedrading
Algemeen
Alleen een erkend installateur of een gekwalificeerd vakman mag werkzaamheden aan de elektrische
bedrading van de binnen- en buitenunit uitvoeren. Onder geen beding mogen deze werkzaamheden uit
gevoerd worden door een niet-gekwalificeerde persoon, want onjuiste uitvoering van de werkzaamheden
kan leiden tot elektrische schokken en/of lekstromen.
Het toestel moet geïnstalleerd worden overeenkomstig de toepasselijke voorschriften inzake elektrische
installaties. Een vermogenstekort in het voedingscircuit of een onjuiste installatie kan leiden tot een elek
trische schok of brand.
Voorzorgsmaat
regelen
Gebruik draden die voldoen aan de specificaties in de installatiehandleiding en de bepalingen in de toe
passelijke wet- en regelgeving. Het gebruik van draden die niet voldoen aan de specificaties, kan leiden
tot elektrische schokken, lekstromen, rook en/of brand.
Sluit altijd een beschermende aardleidingskabel aan (aarding). De aarding dient te voldoen aan de gel
dende installatievoorschriften. Zorg voor aarding van het apparaat voordat elektrische aansluitingen wor
den aangebracht. Onvolledige aarding kan een storing of een elektrische schok veroorzaken.
Ter voorkoming van elektrische schokken moet de lengte van de draden tussen de trekontlasting en de
aansluitklemmen zodanig zijn dat eerst de fasegeleiders onder spanning worden gezet en dan pas de
aardgeleider.
Installeer een zekeringautomaat die voldoet aan de specificaties in de installatiehandleiding en de bepa
lingen in de toepasselijke wet- en regelgeving.
Installeer de zekeringautomaat op een voor de technicus gemakkelijk toegankelijke plaats.
Om ieder gevaar vanwege een onverwachte reset van de zekeringautomaat te voorkomen, mag dit ap
paraat niet worden gevoed via een externe schakelaar zoals een tijdschakelaar of een circuit dat regel
matig wordt in- en uitgeschakeld door de elektriciteitsleverancier.
Als de voedingskabel bij het apparaat is geleverd en als blijkt dat deze is beschadigd, moet deze kabel
worden vervangen door de fabrikant, zijn servicedienst of een persoon met een gelijkwaardige vakken
nis, teneinde ieder gevaar uit te sluiten.
Raadpleeg voor het aansluiten van het apparaat op het elektriciteitsnet of voor het uitvoeren van andere
bedradingswerkzaamheden de instructies in de installatiehandleiding en de bijgevoegde bedradings
schema's.
Houd de laagspanningskabels gescheiden van de 230/400 V stroomkabels.
1.5
Over R32 koudemiddel
Voorzorgsmaat
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen.
regelen
Laat gassen niet in de atmosfeer stromen.
Het koudemiddel in de unit is ontvlambaar en giftig. Als het koudemiddel naar de ruimte weglekt en in
contact komt met een vlam van een kachel of een kooktoestel, dan kan dit leiden tot brand of de vorming
van een schadelijk gas. Wanneer er een lek wordt geconstateerd, schakel alle aanwezige verwarmings
toestellen uit, ventileer de ruimte en neem contact op met de dealer bij wie u de unit aangeschaft hebt.
Nadat een erkend installateur aangeeft dat het lek is gerepareerd, kunt u de unit weer aanzetten.
Gebruik tijdens installatie, verplaatsing of onderhoud van de warmtepomp uitsluitend het opgegeven kou
demiddel (R32) om de koudemiddelleidingen te vullen. Niet mengen met een ander koudemiddel en laat
geen lucht, vloeistoffen of andere gassen in de leidingen achter.
Algemeen
Maximale vulhoeveelheid koudemiddel in het systeem: 1,6 kg
7790532 - v05 - 03012022
Gevaar
Schakel vóór bedradingswerkzaamheden aan het elektrisch circuit de stroom uit,
controleer of het systeem spanningsloos is en vergrendel de zekeringautomaat.
Waarschuwing
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aanbevolen hulpmiddelen om het ontdooi
en te versnellen of om zaken te reinigen.
Het apparaat moet geplaatst worden in een ruimte zonder ontstekingsbronnen die
continu in bedrijf zijn (bijv. open haard, gastoestel of elektrische kachel).
Stel het product niet bloot aan scherpe voorwerpen of hitte.
Denk eraan dat koudemiddelen reukloos kunnen zijn.
1 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen
9