1 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen
1.6
Plaatsing van de installatie
Voorzorgsmaat
Als de binnenunit in een kleine ruimte geïnstalleerd wordt, moeten er gepaste maatregelen (ventilatie)
regelen
genomen worden om te voorkomen dat het koudemiddel de concentratiegrens overschrijdt, zelfs als het
weglekt. Raadpleeg het installatiehoofdstuk wanneer u de maatregelen uitvoert.
Een hoge concentratie koudemiddel kan leiden tot een ongeval als gevolg van zuurstoftekort.
Installeer de binnen- en buitenunits op een stevige, stabiele structuur die het gewicht ervan kan dragen.
Installeer de binnenunit in een vorstvrije ruimte.
Installeer de warmtepomp niet op een locatie waar er risico op blootstelling aan een brandbaar gas kan
zijn. Als een brandbaar gas weglekt en zich rond de unit ophoopt, kan er brand optreden.
Installeer de warmtepomp niet in een atmosfeer met een hoog zoutgehalte of in een corrosieve omge
ving.
Installeer de warmtepomp niet in een ruimte die blootgesteld is aan stoomdamp en verbrandingsgassen.
Installeer de warmtepomp niet op een plaats die met sneeuw bedekt kan worden.
1.7
Koudemiddelleidingen
Voorzorgsmaat
Gebruik gereedschap en leidingonderdelen die speciaal ontworpen zijn voor een gebruik met koudemid
regelen
del R32.
Gebruik leidingen van fosforkoper voor het transport van de koelvloeistof.
Bewaar de koudemiddelverbindingsleidingen op een stof- en vochtvrije plaats (om beschadiging van de
compressor te voorkomen).
Breng koelolie aan op de gerilde delen om het vastklemmen te vereenvoudigen en de lekdichtheid te ver
beteren.
Bescherm de buitenunit en binnenunit, waaronder de isolatie en de constructiedelen. Voorkom overver
hitting van de leidingen bij het solderen om geen schade te veroorzaken.
Bescherm leidingen tegen fysieke schade.
Breng isolatie om de leidingen aan om warmteverlies tot een minimum te beperken.
Raak de koelleidingen niet met blote handen aan wanneer de warmtepomp werkt. Gevaar voor verbran
dings- of bevriezingswonden.
1.8
Onderhoud en reparatie
Voorzorgsmaat
Gebruik uitsluitend watervrije stikstof voor het opsporen van lekken of voor op druk testen.
regelen
Controleer de hele verwarmingsinstallatie op lekkages na onderhouds- en servicewerkzaamheden.
Verwijder de ommanteling alleen voor onderhouds- en servicewerkzaamheden. Zet de ommanteling
weer terug na de onderhouds- en servicewerkzaamheden.
1.9
Uitleg geven aan de gebruiker
Voorzorgsmaat
Schakel de warmtepomp niet uit. De vorstbeveiliging werkt niet als de warmtepomp is uitgeschakeld.
regelen
Als u uw woning voor langere tijd niet hoeft te verwarmen, moet u de vorstbeschermingsmodus active
ren.
Als u toch de warmtepomp moet uitschakelen en als het risico bestaat dat de temperatuur onder nul gra
den komt, tap dan de binnenunit af en de cv om bevriezing te voorkomen.
Zorg ervoor dat de binnenunit en de buitenunit te allen tijde toegankelijk zijn.
Verwijder of bedek nooit de etiketten en typeplaten die op apparaten zijn geplakt. De etiketten en type
platen moeten tijdens de hele levensduur van het apparaat leesbaar blijven.
Vervang beschadigde of onleesbare instructie- en waarschuwingsstickers onmiddellijk.
Controleer regelmatig of de verwarmingsinstallatie met water is gevuld en onder druk staat.
Raak radiatoren niet langdurig aan. Afhankelijk van de warmtepompinstellingen kan de temperatuur van
de radiatoren hoger dan 60 °C worden.
10
7790532 - v05 - 03012022