5 Installatie
5.8.8
Verwarmingscircuit controleren
5.9
Installatie doorspoelen
5.9.1
Doorspoelen van nieuwe installaties en installaties niet ouder dan 6 maanden
5.9.2
Bestaande installatie doorspoelen
5.10
Vullen van het systeem
5.10.1
Cv-installatie(s) bijvullen
Afb.32
38
1. Controleer of het volume van het/de expansievat(en) voldoende is
voor het watervolume in de verwarmingsinstallatie.
2. Controleer de druk van het/de expansievat(en).
3. Controleer of het verwarmingscircuit voldoende water bevat. Vul
indien nodig meer water bij.
4. De waterzijdige aansluitingen op dichtheid controleren.
5. Controleer of het verwarmingscircuit goed is ontlucht.
6. Controleer of de filters niet verstopt zijn. Reinig deze zo nodig.
7. Controleer het vervuilingsniveau van de condensopvangbak.
8. Controleer of het water goed door de sifon stroomt.
9. Controleer of de kleppen en thermostatische radiatorkranen open
staan.
10. Controleer of alle instellingen en veiligheidsvoorzieningen goed
werken.
Voordat de verwarmingsinstallatie wordt gevuld, is het noodzakelijk om
resten (koper, kalk, soldeertin) uit de installatie te verwijderen.
1. Maak de installatie schoon met een universeel schoonmaakmiddel.
2. Spoel de installatie door met minstens 3 maal zoveel water als de
totale inhoud van het cv-systeem (totdat het water schoon
doorstroomt en geen vuildeeltjes meer bevat).
Voordat de verwarmingsinstallatie wordt gevuld, is het belangrijk om eerst
slijkafzettingen te verwijderen die zich de afgelopen jaren hebben
gevormd in het vewarmingscircuit.
1. Verwijder slijk uit de installatie.
2. Spoel de installatie door met minstens 3 maal zoveel water als de
totale inhoud van het cv-systeem (totdat het water schoon
doorstroomt en geen vuildeeltjes meer bevat).
De verwarmingsinstallatie kan worden gevuld zodra deze is gereinigd en
doorgespoeld.
Belangrijk
Gebruik geen glycol. Wanneer glycol in het cv-circuit wordt
gebruikt, vervalt de garantie.
1. Open de kranen voor de verwarmingscircuits op de aansluitplaat.
2. Open de ontluchters.
3. Open de kraan van de ontkoppelaar (naar de FILL positie) om te
beginnen met vullen.
4. Controleer de druk op de mechanische manometer.
Belangrijk
3
De mechanische drukmeter bevindt zich aan de rechterkant van
de gebruikersinterface en wordt alleen gebruikt als de binnenunit
wordt gevuld met water. Nadat de warmtepomp is ingeschakeld,
wordt de druk weergegeven op het display.
5. Als de druk tussen 1,5 en 2 bar is, sluit dan de ontkoppelaar om te
stoppen met vullen.
6. Controleer op eventuele waterlekkages.
7790532 - v05 - 03012022