Tab.34
Toegangspad
>
Installateur > Signalen > Warmtepomp
Signaal
Debietmeter
AM056
Drempeldebiet
Gewenst waterdebiet
6.6
Laatste instructies voor de ingebruikname
7790532 - v05 - 03012022
1. Stel Zone1 in op vorstbeveiligingsmodus om de verwarmingsvraag uit
te schakelen.
De circulatiepomp voor Zone1 schakelt uit. Indien nodig, ontkoppel
de stroomtoevoer van de pomp om te garanderen dat deze
uitschakelt.
2. Creëer een verwarmingsvraag in Zone2.
3. Controleer of de mengklep helemaal open is door controle van zijn
positie.
4. Volg het toegangspad hieronder.
5. Start de meting van het waterdebiet in het circuit in de
verwarmingsmodus:
Beschrijving
Waterdebiet in het systeem
6. Zet het doeldebiet op de waarde DebietmeterAM056 door afstelling
van de differentiële drukklep.
Eenheid
AWHPR 4 MR
l/min
7
l/min
12
Belangrijk
Als het debiet daalt tot onder het drempeldebiet, verschijnt het
Debiet waarschuwing waarschuwingsbericht in het startscherm.
Zie ook
Lijst van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden, pagina 109
Toegang tot het installateursniveau, pagina 62
Spoel de magnetische zeeffilters (snel jaarlijks onderhoud),
pagina 111
1. Controleer of de volgende installatiecomponenten correct
ingeschakeld zijn:
Circulatiepompen
Buitenunit
Dompelaar of back-upketel afhankelijk van het type installatie
2. Controleer het debiet in de installatie. Dat moet boven de
minimumdrempel zijn.
3. Controleer de instelling van de thermostatische mengkraan (voor de
productie van sanitair warm water).
4. Schakel de warmtepomp uit en voer de volgende handelingen uit:
Ontlucht de cv-installatie na circa 10 minuten.
Controleer de waterdruk op de gebruikersinterface. Indien nodig: vul
de cv-installatie bij met water.
Controleer het vervuilingsniveau van het filter/de filters in de
warmtepomp en op de installatie. De filter(s) eventueel reinigen.
5. Start de warmtepomp opnieuw.
6. Leg de werking van de installatie uit aan de gebruiker.
7. Overhandig alle handleidingen aan de gebruiker.
AWHPR 6 MR
AWHPR 8 MR
8
9
17
23
6 Inbedrijfstelling
61