Principe
U stelt de tijden bloksgewijs in:
- bij de dagtijd en bij bereidingstijden
eerst de uren en dan de minuten,
- bij een kookwekker eerst de minuten
en dan de seconden.
Bevestig met OK.
De functies verschijnen die bij de stand
van de functieschakelaar horen
(, , en ).
Markeer met de sensortoets of
de gewenste functie.
Het betreffende symbool knippert ge-
durende ca. 15 seconden.
Bevestig met OK, zolang het symbool
knippert.
De functie wordt opgeroepen en het lin-
ker cijferblok begint te knipperen.
U kunt de tijd instellen zolang het cij-
ferblok knippert. Als de tijdspanne ver-
streken is, moet u de functie opnieuw
oproepen.
Stel met de sensortoets of de
gewenste waarde in.
Bevestig met OK.
Het rechter cijferblok begint te knippe-
ren.
Stel met de sensortoets of de
gewenste waarde in.
Bevestig met OK.
De ingestelde tijd wordt opgeslagen.
Weergave van de tijden
Als u tijden hebt ingesteld, ziet u dat
aan de symbolen , of .
Als u de functies Kookwekker , Berei-
dingstijd en Einde bereidingstijd
tegelijk gebruikt, wordt de tijd weerge-
geven die u het laatst hebt ingesteld.
Als u een bereidingstijd hebt ingesteld,
kan de dagtijd niet worden weergege-
ven.
Na afloop van de tijden
Als een tijd is afgelopen, knippert het
betreffende symbool en hoort u een
signaal als deze functie ingeschakeld is
(zie hoofdstuk "Klok", paragraaf "Instel-
lingen wijzigen").
Bevestig met OK.
De akoestische en optische signalen
worden uitgeschakeld.
Klok
33