WAARSCHUWING
Om de richting van de boot te
veranderen moet u gas geven en
aan het stuur draaien. De stuur-
prestatie is afhankelijk van het
aantal passagiers, de lading, de
wateromstandigheden.
Bij boten die met een jetstraalbuis
worden aangedreven, moet u wat gas
geven om te kunnen draaien. Oefen
het gas geven en wegsturen van een
ingebeeld object op een veilige plaats.
Dit is een goede praktijk om aanvarin-
gen te voorkomen.
Achteruit varen
De boot reageert anders wanneer u
achteruit vaart.
heeft de omgekeerde uitwerking als
bij het vooruit varen. Wanneer u het
stuurwiel in wijzerzin draait, zwenkt
de achterkant van de boot naar links
en omgekeerd. Geef een beetje gas.
Een te hoog toerental veroorzaakt wa-
terturbulentie en heeft een negatieve
invloed op het achteruit varen. Oefen
dit manoeuvre tijdens uw eerste vaart
op een plaats waar u geen aanvaring
kunt veroorzaken.
WAARSCHUWING
Leer deze functie uitgebreid ken-
nen tijdens uw eerste vaart, voor-
dat u passagiers meeneemt.
Bij het achteruit varen moet u het
stuur in de tegengestelde richting
draaien dan waarin u de achterkant
van de boot wilt bewegen.
Om de achterkant van de boot bijvoor-
beeld naar links te sturen, draait u het
stuur naar rechts.
______________________
82
De stuurbeweging
Aan boord gaan vanaf
de wal
Net als bij elke boot moet u voorzichtig
opstappen terwijl de motor niet draait.
Wanneer u aan boord gaat vanaf de
wal, zet dan een voet op het dek van
de boot het dichtst bij de kade en zet
vervolgens uw andere voet in de boot.
Duw de boot weg van de kade.
TYPISCH
LET OP: Hoewel de boot maar
30 cm (1 voet) water nodig heeft
om te drijven, mag de motor pas
gestart worden wanneer het wa-
ter onder de romp minstens 90 cm
(3 voet) diep is. Wanneer de mo-
tor draait in water van minder dan
90 cm (3 voet) diep, kan er vuil
van de bodem door de draaien-
de impeller worden opgezogen en
ernstige schade aan het aandrijf-
systeem veroorzaken.
TYPISCH
A. 90 cm (3 ft)