Interieur
Interieurverlichting
Verlichting voorin
1.
Verlichting links
2.
Schakelaar
3.
Verlichting rechts
De verlichting voor in de passagiersruimte
kan worden bediend met de knoppen 1 en 3
op de plafondconsole.
Met de knop (2) kunt u drie verlichtings-
standen selecteren voor algemene verlichting
van de passagiersruimte:
• Uit – rechterkant ingedrukt, automatische
inschakelfunctie interieurverlichting uitge-
schakeld.
80
• Neutrale stand – interieurverlichting
gaat branden bij het openen van een
portier en dooft weer bij het sluiten ervan.
De dimfunctie is actief.
• Aan – linkerkant ingedrukt, interieurver-
lichting brandt.
Verlichting achterin
U schakelt de verlichting in en uit met een
druk op de bijbehorende knop. De verlichting
kan tot 30 minuten na het afzetten van de
motor of na het openen of sluiten van een
portier worden ingeschakeld.
Verlichting bagageruimte
De verlichting in het interieur en de bagage-
ruimte gaan aan bij het openen van de
achterklep en blijven 5 minuten lang branden.
De verlichting dooft:
• als de achterklep wordt gesloten
• als de knop (2) in stand Uit wordt gezet