Persoonlijke instellingen
Bedieningspaneel.
Mogelijke instellingen
Voor sommige functies in de auto zijn
persoonlijke instellingen mogelijk. Dit geldt
voor de sloten en de klimaatregelings- en
audiofuncties. Zie pagina 187 voor audio-
functies.
Bedieningspaneel
A. Display
B. MENU
C. EXIT
D. ENTER
E.
Navigatie
Toepassing
De instellingen worden weergegeven op het
display (A).
Open het menu om instellingen te verrichten:
– Druk op de knop MENU (B).
– Blader bijvoorbeeld naar "Car Settings"
met behulp van de navigatieknop (E).
– Druk op ENTER (D).
– Selecteer een optie met behulp van de
navigatieknop (E).
– Activeer uw keuze met ENTER.
Menu sluiten:
– Houd de knop EXIT (C) ongeveer
één seconde ingedrukt.
Klimaatinstellingen
Automatische blower afstellen
Op auto's met elektronische klimaatregeling
(ECC) kunt u de ventilatorsnelheid in de
stand AUTO instellen:
Instrumenten, schakelaars en bediening
– U kunt kiezen uit Laag, Normaal en Hoog.
Timer recirculatie
Wanneer de timer actief is, wordt de lucht in
de auto afhankelijk van de buitentemperatuur
3 tot 12 minuten lang gerecirculeerd.
– Selecteer Aan/Uit als de recirculatietimer
actief moet zijn of niet.
Reset alles
De fabrieksinstellingen voor de klimaatrege-
lingsopties herstellen.
Instellingen van de auto
Verlichting auto is ontgrendeld
Als u de auto met de afstandsbediening
ontgrendelt, kunnen u de richtingaanwijzers
van de auto laten knipperen. De opties Aan/
Uit zijn mogelijk.
Verlichting auto is vergrendeld
Als u de auto met de afstandsbediening
vergrendelt, kunt u de richtingaanwijzers
laten knipperen. De opties Aan/Uit zijn
mogelijk.
Portieren automatisch op slot
Als de auto wegrijdt, worden de portieren en
de achterklep automatisch vergrendeld. De
opties Aan/Uit zijn mogelijk.
63