Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Motor Starten; Voordat De Motor Wordt Gestart - Volvo V50 2006 Instructieboekje

Verberg thumbnails Zie ook voor V50 2006:
Inhoudsopgave

Advertenties

Starten en rijden

Motor starten

Afhankelijk van de motortemperatuur tijdens
de start kan het gebeuren dat het motortoe-
rental van bepaalde motortypen na een
koude start iets hoger is dan normaal. Volvo
streeft ernaar de uitstoot van uitlaatgassen te
beperken door het uitlaatgasreinigings-
systeem van de motor zo spoedig mogelijk op
bedrijfstemperatuur te brengen.
N.B. Tijdens de koude start is het mogelijk
dat het motortoerental merkbaar hoger is dan
normaal is voor bepaalde motortypes. Dit
omdat ernaar wordt gestreefd het uitlaatgas-
reinigingssysteem zo snel mogelijk op bedrijf-
stemperatuur te brengen en tegelijkertijd de
uitstoot te beperken van stoffen die
schadelijk zijn voor het milieu.
WAARSCHUWING!
Neem de contactsleutel nooit tijdens het
rijden uit het contactslot, ook niet als de
auto gesleept wordt. Bij het slepen moet
de contactsleutel in stand II staan. U loopt
anders het gevaar dat het stuurslot wordt
geactiveerd, waardoor de auto
onbestuurbaar wordt.

Voordat de motor wordt gestart

– Trek de handrem (parkeerrem) aan.
108
Automatische versnellingsbak:
– De contactsleutel moet in stand II staan,
trap op het rempedaal en zet de keuze-
hendel in stand P of N.
Handgeschakelde versnellingsbak:
– Zet de versnellingspook in de neutrale
stand en houd het koppelingspedaal
volledig ingedrukt. Dit is met name van
belang bij strenge vorst.
Motor starten
Benzinemotor:
– Draai de contactsleutel naar stand III. Als
de motor niet binnen 5–10 seconden
aanslaat, moet u de sleutel loslaten en
een nieuwe startpoging doen.
Automatisch starten (T5 automaat)
Met de functie automatisch starten hoeft u de
contactsleutel (of de startknop op modellen
met "Keyless Drive", zie pagina 110) niet
langer in de startstand (stand III) vast te
houden totdat de motor is aangeslagen.
Draai de contactsleutel naar de startstand en
laat de sleutel weer los. De startmotor blijft
vervolgens automatisch (tot tien seconden
lang) draaien totdat de motor is aangeslagen.
Dieselmotor:
– Draai de contactsleutel naar stand II. Een
1
controlelampje
op het instrumenten-
1.
Zie pagina 41 voor meer informatie.
paneel gaat branden om aan te geven dat
de motor wordt voorverwarmd. Draai de
sleutel naar stand III, wanneer het contro-
lelampje uitgaat.
Roetfilter dieselmotor (DPF)
Dieselmodellen zijn uitgerust met een
roetfilter, waardoor een nog efficiëntere
uitlaatgasreiniging mogelijk is. Onder
normale rijomstandigheden blijven de
roetdeeltjes uit de uitlaatgassen in het filter
achter. Om de roetdeeltjes te verbranden en
het filter te legen wordt een zogeheten
regeneratie gestart. Daarvoor moet de motor
de normale bedrijfstemperatuur hebben.
Afhankelijk van de rijomstandigheden wordt
het filter om de 300-900 kilometer geregene-
reerd. De regeneratie duurt normaal 10 tot
20 minuten. Gedurende deze tijd kan het
brandstofverbruik ietwat stijgen.
Om de motor tijdens de regeneratie zwaarder
te belasten is het mogelijk dat de achterruitver-
warming zonder verdere indicatie spontaan
aanslaat.
Regeneratie bij koud weer
Als u bij koud weer vaak korte afstanden rijdt,
komt de motor niet voldoende op tempe-
ratuur. Dit betekent dat het roetfilter niet
geregenereerd en niet geleegd wordt.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave