Wielen en banden
Provisorische bandenreparatie
WAARSCHUWING!
Ga nooit naast de band staan terwijl de
compressor aan het pompen is. Let vooral
op de zijkanten van de banden. Bij
barsten, oneffenheden en dergelijke moet
u de compressor onmiddellijk uitscha-
kelen. Onder zulke omstandigheden moet
u uw reis beëindigen. Neem contact op
met een erkende bandenreparateur.
– Leg zo spoedig mogelijk na de reparatie
ca. 3 kilometer af bij een snelheid van
80 km/h om ervoor te zorgen dat het
afdichtmiddel de band goed afdicht.
WAARSCHUWING!
Rijd nooit sneller dan 80 km/h wanneer u
de bandenreparatieset voor een noodre-
paratie hebt gebruikt. Vervang de tijdelijk
afgedichte band zo spoedig mogelijk
(maximale rijafstand 200 km).
– Bandenspanning opnieuw controleren:
N.B. Het oranje gedeelte (7) niet opklappen
wanneer u alleen de compressor gebruikt
voor het bijvullen van lucht.
– Sluit de luchtslang (4) aan op het ventiel
van de band. Sluit de kabel (5) aan op
150
de 12V-aansluiting. Lees de spanning van
de compressor af. Als de banden-
spanning lager is dan 1,3 bar, is de band
onvoldoende afgedicht. Onder zulke
omstandigheden moet u uw rit beëin-
digen. Neem contact op met een banden-
reparateur.
– Als de bandenspanning hoger is dan
1,3 bar, moet u de band oppompen tot de
spanning die staat aangegeven op de
bandenspanningsticker (zie pagina 142
voor de positie). Als de bandenspanning
te hoog is, moet u lucht uit de band laten
ontsnappen met behulp van de
reduceerklep (8).
– Schakel de compressor uit door de
knop (2) in stand 0 te zetten. Koppel de
luchtslang en de kabel los. Plaats het
ventieldopje terug.
– Leg de kabel (5) en de luchtslang (4) in
het zijvak (3) terug.
– Leg de bandenreparatieset onder de
vloer in de bagageruimte.
De compressor mag niet langer dan tien
minuten achtereen werken. Laat de
compressor daarna afkoelen, omdat de kans
op oververhitting aanwezig is.
N.B. Vervang de spuitbus met afdichtmiddel
en de slang na gebruik.