9 Alarmen en storingen
Als u storingen niet met behulp van de tabel kunt verhelpen of bij onverwachte
werking of een voorval, neemt u contact op met de fabrikant of uw geautoriseerd
vakhandelaar om het apparaat te laten repareren. U mag het apparaat niet meer
gebruiken nog om grotere schade te voorkomen.
9.1 Alarmen
Alarmen kunnen worden ingedeeld in drie prioriteitsniveaus (laag, gemiddeld, hoog).
Bij dit apparaat bestaan alleen alarmen van lage prioriteit die worden aangegeven via
het symbool
9.1.1 Alarmmeldingen
ALARMMELDING
Drukopbouw niet
mogelijk!
Sluit masker en slang aan.
Zeer hoge lekkage!
Controleer de pasvorm van
het masker.
Apneu! Controleer de
beademingsinstellingen en
het verloop van de
beademingsslang.
Laag tidaal volume!
Controleer de
beademingsinstellingen en
het verloop van de
beademingsslang.
|
48
NL
.
OORZAAK
Geen beademingsslang en/
of geen masker
aangesloten.
Masker is verschoven of
ondicht.
Het door het apparaat
afgegeven ademvolume is
lager dan de doelwaarde.
Het door het apparaat
afgegeven ademvolume is
lager dan de doelwaarde.
9 Alarmen en storingen
VERHELPEN
Sluit het masker en de
beademingsslang correct aan
(zie "4.2.1 Beademingsslang
aansluiten",
pagina 22).
Plaats het masker opnieuw. Als
het masker defect is, moet het
worden vervangen.
Controleer of de
beademingsslang noch
geblokkeerd noch geknikt is.
Plaats het masker opnieuw en
adem door het masker.
Als het alarm blijft optreden:
laat de instellingen door de
behandelend arts controleren.
Controleer of de
beademingsslang noch
geblokkeerd noch geknikt is.
Plaats het masker opnieuw en
adem door het masker.
Als het alarm blijft optreden:
laat de instellingen door de
behandelend arts controleren.